Language of document :

Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 8 juni 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge - België) – Maria Eugenia Van der Weegen, Miguel Juan Van der Weegen, Anna Pot, als rechtsopvolgers van Johannes Van der Weegen, overleden, Anna Pot / Belgische Staat

(Zaak C-580/15)1

(Prejudiciële verwijzing – Artikel 56 VWEU – Artikel 36 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte – Belastingwetgeving – Inkomstenbelasting – Belastingvrijstelling die uitsluitend geldt voor interesten betaald door banken die voldoen aan bepaalde wettelijke voorwaarden – Indirecte discriminatie – Banken die in België zijn gevestigd en banken die in een andere lidstaat zijn gevestigd)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Maria Eugenia Van der Weegen, Miguel Juan Van der Weegen, Anna Pot, als rechtsopvolgers van Johannes Van der Weegen, overleden, Anna Pot

Verwerende partij: Belgische Staat

Dictum

Artikel 56 VWEU en artikel 36 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale wettelijke regeling als in het hoofdgeding, waarbij wordt voorzien in een nationale belastingvrijstellingsregeling, voor zover deze laatste regeling – hoewel zij zonder onderscheid geldt voor inkomsten uit spaardeposito’s bij aanbieders van bankdiensten die in België zijn gevestigd of in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte – de toegang van in andere lidstaten gevestigde dienstverrichters tot de Belgische bankenmarkt aan voorwaarden onderwerpt, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.

____________

1 PB C 38 van 1.2.2016.