Language of document :

Beroep ingesteld op 28 juni 2011 - Nederland/Commissie

(Zaak T-343/11)

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partij: Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: C. Wissels, M. de Ree, B. Koopman en C. Schillemans, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

artikel 1 van Besluit 2011/244/EU van de Europese Commissie van 15 april 2011, waarvan kennis is gegeven op 18 april 2011, houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), hebben verricht, nietig te verklaren voor zover artikel 1 van dit besluit betrekking heeft op Nederland en voor zover dit de financiële onttrekking ter grootte van EUR 22.691.407,79 betreft die is toegepast op de in de jaren 2006-2008 gedeclareerde uitgaven in het kader van de operationele programma's en erkenning van telersverenigingen;

de Commissie te veroordelen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie heeft bij Besluit 2011/244/EU alle kosten die verband houden met de bedrukking van verpakkingen, ongeacht aard en doel van deze bedrukkingen, aangemerkt als algemene productiekosten in de zin van bijlage II van Verordening 1433/20031 en heeft deze kosten aldus niet voor communautaire financiering in aanmerking genomen. De Nederlandse regering stelt zich op het standpunt dat bedrukkingen van verpakkingen met een merknaam of handelsmerk van telersverenigingen, welke bedrukking een promotioneel oogmerk hebben, moeten worden aangemerkt als algemene verkoopbevordering en/of verkoopbevordering voor kwaliteitsmerken en verkoopbevordering voor merknamen/handelsmerken van telersverenigingen. De kosten voor dergelijke acties komen wel voor financiering in aanmerking op grond van bijlage I van Verordening 1433/2003.

Voorts heeft de Commissie bij Besluit 2011/244/EU de uitgaven in het kader van de operationele programma's van telersvereniging FresQ voor de verkoopseizoenen 2004 tot en met 2007 integraal aan financiering onttrokken op grond van het oordeel dat deze telersvereniging niet aan de erkenningsvoorwaarden van Verordening 2200/962 en Verordening 1432/2003 voldoet. De Commissie baseert dit oordeel op de constatering dat enkele verkoopdochters van FresQ uitsluitend de productie van één teler afzetten, en dat als gevolg van de vermeende invloed van deze teler op de verkoopdochter, FresQ niet meer haar centrale regiefunctie met betrekking tot de afzet en prijsbepaling vervult. De Nederlandse regering verzet zich tegen dit oordeel en tegen de hieraan verbonden conclusie dat de Nederlandse autoriteiten de erkenning van telersvereniging FresQ hadden moeten intrekken.

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan een schending van artikel 7, vierde lid, van Verordening 1258/19993 en van artikel 31 van Verordening 1290/20054, gelezen in samenhang met artikel 15 van Verordening 2200/96 en artikel 8, gelezen in samenhang met bijlage I, punten 8 en 9 van Verordening 1433/2003, door uitgaven voor het bedrukken van verpakkingen aan te merken als algemene productiekosten en dientengevolge aan financiering te onttrekken.

Tweede middel, ontleend aan een schending van artikel 7, vierde lid, van Verordening 1258/1999 en van artikel 31 van Verordening 1290/2005, gelezen in samenhang met artikel 11 van Verordening 2200/96 en artikelen 6 en 7 van Verordening 1432/2003, door te concluderen dat de erkenningscriteria door telersvereniging FresQ niet in acht zijn genomen.

Subsidiair derde middel, ontleend aan een schending van artikel 7, vierde lid, van Verordening 1258/1999 en van artikel 31 van Verordening 1290/2005, gelezen in samenhang met artikel 21 van Verordening 1432/2003, door de volledige, over de verkoopseizoenen 2004 tot en met 2007 door FresQ ontvangen steun niet voor communautaire medefinanciering in aanmerking te laten komen.

Meer subsidiair, vierde middel, ontleend aan een schending van artikel 7, vierde lid, van Verordening 1258/1999 en van artikel 31 van Verordening 1290/2005, alsmede van het evenredigheidsbeginsel, nu de hoogte van de financiële correctie onevenredig is aan het werkelijke financiële risico voor het Landbouwfonds.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1433/2003 van de Commissie van 11 augustus 2003 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad voor wat de actiefondsen, de operationele programma's en de toekenning van financiële steun betreft (PB L 203, blz. 25).

2 - Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (PB L 297, blz. 1).

3 - Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 160, blz. 103).

4 - Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 209, blz. 1).