Language of document : ECLI:EU:C:2014:2388

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer)

20 november 2014 (*)

„Prejudiciële verwijzing – Douane-unie – Tariefindeling – Gemeenschappelijk douanetarief – Gecombineerde nomenclatuur – Posten 8541 en 8543 – Modulen voor de overdracht en ontvangst van gegevens op korte afstand – Onderverdelingen 8543 89 95 en 8543 90 80 – Begrip ‚delen van elektrische machines, apparaten en toestellen’”

In zaak C‑666/13,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland) bij beslissing van 27 november 2013, ingekomen bij het Hof op 16 december 2013, in de procedure

Rohm Semiconductor GmbH

tegen

Hauptzollamt Krefeld,

wijst

HET HOF (Achtste kamer),

samengesteld als volgt: C. Toader (rapporteur), waarnemend president van de Achtste kamer, E. Jarašiūnas en C. G. Fernlund, rechters,

advocaat-generaal: N. Jääskinen,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

–        Rohm Semiconductor GmbH, vertegenwoordigd door H. Nehm, Rechtsanwalt,

–        de Europese Commissie, vertegenwoordigd door B.‑R. Killmann en A. Caeiros als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1        Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de posten 8541 en 8543 en de onderverdelingen 8543 89 95 en 8543 90 80 van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1832/2002 van de Commissie van 1 augustus 2002 (PB L 290, blz. 1; hierna: „GN”).

2        Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Rohm Semiconductor GmbH (hierna: „Rohm Semiconductor”) en het Hauptzollamt Krefeld (hoofdkantoor van de douane te Krefeld) over de inning van invoerrechten over modulen voor de overdracht en ontvangst van gegevens op korte afstand.

 Toepasselijke bepalingen

 Unierecht

3        De GN is gebaseerd op het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS”), dat is opgesteld door de Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie (WCO), en ingevoerd bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, dat op 14 juni 1983 is gesloten te Brussel en namens de Europese Economische Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB L 198, blz. 1). De GN neemt de zescijferige indeling van de posten en onderverdelingen van het GS over, en voegt hieraan een zevende en achtste cijfer toe teneinde de voor de GN kenmerkende onderverdelingen te vormen.

4        Het eerste deel van de GN bevat een aantal inleidende bepalingen. In titel I, „Algemene regels”, afdeling A, „Algemene regels voor de interpretatie van de [GN]”, wordt bepaald:

„Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.

1.      De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen – de navolgende regels.

2.      a)     De vermelding van een goed in een post heeft eveneens betrekking op dat goed in niet-complete of in niet-afgewerkte staat, voor zover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont. Deze vermelding heeft eveneens betrekking op een compleet of een afgewerkt goed of een op grond van de voorgaande volzin als zodanig aan te merken goed, indien het wordt aangeboden in gedemonteerde of in niet-gemonteerde staat.

[...]

6.      Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede „mutatis mutandis” de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. [...]”

5        Het tweede deel van de GN, met het opschrift „Tabel der rechten”, bevat een afdeling XVI. Deze afdeling omvat met name het hoofdstuk 85, met het opschrift „Machines, toestellen en elektrotechnisch materieel, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”.

6        In deze afdeling is de aantekening 2 opgenomen, welke preciseert:

„[...]

a)      delen die als zodanig onder een van de posten van hoofdstuk 84 of 85 (andere dan de posten 8409, 8431, 8448, 8466, 8473, 8485, 8503, 8522, 8529, 8538 en 8548 ) kunnen worden ingedeeld, blijven onder die posten ingedeeld, ongeacht de machine waarvoor zij bestemd zijn;

[...]

c)      andere delen worden ingedeeld onder post 8409, 8431, 8448, 8466, 8473, 8503, 8522, 8529 of 8538, naargelang van het geval, of, indien dit niet mogelijk is, onder post 8485 of 8548.”

7        Hoofdstuk 85 bevat onder meer de volgende posten en onderverdelingen:

„8529 Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de toestellen bedoeld bij de posten 8525 tot en met 8528:

[...]

8529 90       − andere:

8529 90 10 − − groepen samengevoegde delen en onderdelen, voor toestellen bedoeld bij onderverdeling 8526 10 10, 8526 91 11, 8526 91 19 en 8526 92 10, bestemd voor burgerluchtvaartuigen [...]

− − andere:

8529 90 40       − − − delen van toestellen bedoeld bij onderverdeling 8525 10 50, 8525 20 91, 8525 20 99, 8525 40 11 of 8527 90 92

− − − andere:

− − − − Meubelen en kasten:

[...]

8541               Dioden, transistors en dergelijke halfgeleiderelementen; lichtgevoelige halfgeleiderelementen (daaronder begrepen fotovoltaïsche cellen, ook indien samengevoegd tot modules of tot panelen); luminescentiedioden; gemonteerde piëzo-elektrische kristallen:

[...]

8543               Elektrische machines, apparaten en toestellen, met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk

[...]

– andere machines, apparaten en toestellen:

[...]

8543 89 – – andere

[...]

8543 89 95       – – – – andere

8543 90 – delen:

[...]

8543 90 80  – – andere

[...]”

8        Artikel 1 van verordening (EG) nr. 1255/96 van de Raad van 27 juni 1996 houdende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde industrie-, landbouw- en visserijproducten (PB L 158, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2264/2002 van de Raad van 19 december 2002 (PB L 350, blz. 1, hierna: „verordening nr. 1255/96”), bepaalde dat de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief op de in de bijlage bij deze verordening vermelde producten werden geschorst tot het niveau dat bij elk van deze producten was aangegeven. Volgens deze bijlage werden producten van onderverdeling 8543 90 80 niet aan douanerechten onderworpen. Gedoeld werd met name op samenstellingen van producten van post 8541 of 8542, gemonteerd op een gedrukte schakeling en geborgen in een omhulling. Verordening nr. 1255/96 is ingetrokken bij verordening nr. 1344/2011 van de Raad van 19 december 2011 houdende schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde landbouw-, visserij- en industrieproducten en tot intrekking van verordening nr. 1255/96 (PB L 349, blz. 1). Op een zaak als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, is verordening nr. 1255/96 evenwel nog van toepassing.

 Toelichting op het Geharmoniseerd Systeem

9        De WCO keurt onder de voorwaarden van artikel 8 van het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen de door het comité voor het GS vastgestelde toelichtingen en indelingsadviezen goed.

10      De toelichting op post 8541 van het GS bevat, onder punt B, met het opschrift „Lichtgevoelige halfgeleiderelementen”, de volgende preciseringen:

„Deze groep omvat halfgeleiderelementen, waarin zichtbare, infrarode of ultraviolette stralen door een inwendig foto-elektrisch effect veranderingen in de weerstand veroorzaken [...].

[...]

De hiervoor omschreven elementen blijven onder deze post ingedeeld, ongeacht of zij gemonteerd zijn (voorzien van aansluitingen of geborgen in omhulling) of niet gemonteerd zijn.”

11      De toelichting op post 8543 van het GS luidt:

„Als machines, apparaten en toestellen in de zin van deze post worden aangemerkt de elektrische inrichtingen die een eigen functie hebben. Hetgeen met betrekking tot machines, toestellen en werktuigen met een eigen functie is bepaald in de toelichting op post 8479 is van overeenkomstige toepassing op de machines, apparaten en toestellen van deze post.”

12      Dienaangaande wordt in de toelichting op post 8479 van het GS bepaald:

„Deze post is beperkt tot machines en mechanische toestellen die een eigen functie hebben, en die:

[...]

c)      niet ingedeeld kunnen worden onder een bepaalde post van dit hoofdstuk, omdat:

[...]

1)       geen andere post de machines en toestellen omvat door een verwijzing naar hun functie [...] of type;

[...]

De machines en [...] toestellen bedoeld bij deze post onderscheiden zich van de delen van machines en toestellen die overeenkomstig de regels als delen van machines en toestellen worden ingedeeld, door de omstandigheid dat zij een eigen functie hebben.”

 Hoofdgeding en prejudiciële vragen

13      In 2003 heeft Rohm Semiconductor aangifte gedaan van modulen, teneinde deze in het vrije verkeer te brengen. Deze modulen dienen om – in interactie met andere elektrische hulpmiddelen – door middel van infrarood licht, op korte afstand gegevens over te dragen en te ontvangen. De modulen zijn bestemd om te worden ingebouwd in mobiele telefoons en laptops. Elk van deze modulen bestaat met name uit een gedrukte schakeling waarop fotodioden en lichtdioden (hierna: „LD”) zijn gemonteerd.

14      In 2006 en 2007 heeft het Hauptzollamt Krefeld voor deze modulen een douanerecht van 3,7 % toegepast, op de grond dat deze modulen vallen onder GN-onderverdeling 8543 89 95. Bijgevolg heeft het aan Rohm Semiconductor twee besluiten uitgebracht tot navordering van douanerechten, voor een totaalbedrag van 125 397,15 EUR.

15      Rohm Semiconductor heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld bij het Finanzgericht Düsseldorf. Volgens haar vallen de in het hoofdgeding aan de orde zijnde modulen onder tariefpost 8541 – die met name dioden, transistors en dergelijke halfgeleiderelementen, alsmede de LD, omvat – en zijn zij derhalve vrij van douanerechten. Ter ondersteuning van dit betoog beroept zij zich op het arrest X (C‑411/07, EU:C:2008:535), waarin het Hof heeft vastgesteld dat optocouplers vallen onder GN-post 8541.

16      Het Hauptzollamt Krefeld betwist de juistheid van dit betoog. De betrokken modulen moeten volgens haar worden onderscheiden van optocouplers, aangezien deze modulen, anders dan optocouplers, functioneren dankzij de interactie van de in de modulen ingebouwde dioden met de externe dioden die in andere elektrische apparaten zijn ingebouwd.

17      Het Hauptzollamt overweegt allereerst dat de enkele omstandigheid dat deze modulen geen optocouplers zijn, eraan in de weg staat dat zij worden ingedeeld in post 8541. Tussen de licht-voortbrengende en licht-ontvangende elementen van de optocouplers bestaat namelijk een galvanische scheiding, die een elektrische verbinding tussen de door deze componenten gegroepeerde schakelingen uitsluit. In de in het hoofdgeding aan de orde zijnde modulen daarentegen, zijn de licht- en fotodiodes niet bestemd om met elkaar te interacteren, maar moeten zij signalen overdragen aan, respectievelijk ontvangen van hun externe tegenhangers.

18      Voorts hebben deze modulen een andere functie dan de optocoupler. Zij zijn namelijk, als licht-voortbrengende/licht-ontvangende elementen, bestemd voor draadloze optische communicatie.

19      Ten slotte onderscheidt voornoemde functie zich van die van apparaten, mobiele telefoons en laptops waarin deze modulen zijn ingebouwd. De genoemde modulen vormen, gelet op hun functie, geen integrerend of onscheidbaar deel van deze apparaten.

20      Gelet op de aangevoerde argumenten, heeft de verwijzende rechter twijfels over de vraag of de modulen – vanwege hun samenstelling – vallen onder GN-post 8541, of dat zij – vanwege hun eigen functie – vallen onder GN-post 8543.

21      Daarop heeft het Finanzgericht Düsseldorf de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

„1)      Leidt de omstandigheid dat een goed een eigen functie heeft in de zin van post 8543 van de [GN] ertoe dat dit goed ondanks de samenstelling ervan niet meer in post 8541 kan worden ingedeeld?

2)      Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: onder welke voorwaarden zijn zend-/ontvangstmodulen als nader bepaald in de motivering, met een eigen functie in de zin van post 8543, dan aan te merken als delen van machines, apparaten of toestellen van deze post?”

 Beantwoording van de prejudiciële vragen

 Eerste vraag

22      Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of de GN aldus moet worden uitgelegd dat modulen die bestaan uit de koppeling van een LD, een fotodiode en verschillende andere halfgeleidende elementen, en die kunnen worden gebruikt als infraroodzenders/ontvangers wanneer zij stroom krijgen via de stroomvoorziening van de apparaten waarin zij zijn ingebouwd, vallen onder GN-post 8541 of onder GN-post 8543.

23      Om te beginnen zij eraan herinnerd dat volgens vaste rechtspraak van het Hof, wanneer aan het Hof een prejudiciële vraag wordt voorgelegd op het gebied van de tariefindeling, het veeleer tot taak heeft de nationale rechter de criteria aan te reiken aan de hand waarvan deze de betrokken goederen correct in de GN kan indelen, dan zelf deze indeling te verrichten, temeer daar het Hof niet altijd over de daarvoor noodzakelijke gegevens beschikt. De nationale rechter lijkt hiertoe in ieder geval beter toegerust. Om de verwijzende rechter een nuttig antwoord te geven, kan het Hof hem evenwel, in een geest van samenwerking met de nationale rechters, alle aanwijzingen geven die het noodzakelijk acht (zie met name arresten Data I/O, C‑370/08, EU:C:2010:284, punt 24 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en Data I/O, C‑297/13, EU:C:2014:331, punt 36 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

24      Voorts dient, zoals Rohm Semiconductor en de Europese Commissie betogen, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle in de regel te worden gevonden in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven (zie met name, arresten Peacock, C‑339/98, EU:C:2000:573, punt 9; Codirex Expeditie, C‑400/06, EU:C:2007:519, punt 16 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en Sysmex Europe, C‑480/13, EU:C:2014:2097, punt 29).

25      Tot slot zijn de toelichtingen van de Commissie op de GN en de toelichtingen van de WCO op het GS, hoewel zij rechtens niet verbindend zijn, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten (zie in die zin met name arresten Data I/O, EU:C:2014:331, punt 33 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en Lukoyl Neftohim Burgas, C‑330/13, EU:C:2014:1757, punt 35 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

26      Enerzijds heeft het Hof voor recht verklaard dat onder GN-post 8541 met name vallen lichtgevoelige halfgeleiderelementen, zoals optocouplers (arrest X, EU:C:2008:535, punt 30).

27      Anderzijds is post 8543 enkel van toepassing op een elektrische machine of een elektrisch apparaat of toestel wanneer deze machine of dit apparaat of toestel een eigen functie heeft en niet ingedeeld kan worden in een van de andere posten van hoofdstuk 85 van de GN (zie in die zin arrest X, EU:C:2008:535, punten 27 en 28).

28      Aangezien de verwijzende rechter heeft vastgesteld dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde modulen een eigen functie hebben, dient te worden nagegaan of aan deze tweede voorwaarde is voldaan.

29      Uit het subsidiaire karakter van post 8543 volgt dat deze post producten omvat die weliswaar thuishoren in hoofdstuk 85 van de GN, doch binnen dat hoofdstuk onder geen enkele andere post vallen (zie naar analogie arrest Data I/O, EU:C:2014:331, punt 49).

30      In de eerste plaats zijn de kenmerken van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde producten complexer dan die van een optocoupler.

31      Modulen als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, onderscheiden zich namelijk van eenvoudige halfgeleiderelementen en eenvoudige dioden, doordat zij, zoals de verwijzende rechter opmerkt, bestaan uit verschillende schakelingen die zijn aangebracht op verschillende halfgeleiderelementen, alsmede een LD en een fotodiode. Derhalve verschaft geen van deze componenten aan deze modulen een kenmerkende functie, aangezien de modulen zowel kunnen worden gebruik voor het uitzenden als voor het ontvangen van signalen.

32      Terwijl bij optocouplers de overdracht van het signaal van de ene elektrische schakeling naar de andere tot stand komt binnen één en hetzelfde product, kan met de voornoemde modulen een communicatie tot stand worden gebracht buiten het product waarin zij zijn ingebouwd. Derhalve vindt de gegevenscommunicatie door middel van deze modulen plaats tussen afzonderlijke apparaten.

33      In de tweede plaats staat, zoals de Commissie aangeeft in haar schriftelijke opmerkingen, de omstandigheid dat modulen als die in het hoofdgeding bestaan uit twee afzonderlijke elementen die, afzonderlijk beschouwd, elk onder GN-post 8541 zouden kunnen vallen, niet in de weg aan hun indeling in een andere post aangezien zij, vanwege de samenvoeging van deze elementen, producten vormen die zich daarvan onderscheiden (zie naar analogie arrest Kloosterboer Services, C‑173/08, EU:C:2009:382, punt 29).

34      Aangezien modulen als die in het hoofdgeding – die enerzijds worden gebruikt om, in interactie met andere elektrische hulpmiddelen, door middel van infrarood licht op korte afstand gegevens over te dragen en te ontvangen, en een eigen functie hebben, en anderzijds bestaan uit de koppeling van een LD, een fotodiode en verschillende andere halfgeleiderelementen en zijn bestemd om te worden ingebouwd in andere apparaten, via de stroomvoorziening waarvan zij stroom krijgen – onder geen enkele andere post van hoofdstuk 85 van de GN begrepen worden dan post 8543, vallen zij onder laatstgenoemde post.

35      Uit een en ander volgt dat op de eerste vraag moet worden geantwoord dat de GN aldus moet worden uitgelegd dat modulen die bestaan uit de koppeling van een LD, een fotodiode en verschillende andere halfgeleiderelementen, en die kunnen worden gebruikt als infraroodzenders/ontvangers wanneer zij stroom krijgen via de stroomvoorziening van de apparaten waarin zij zijn ingebouwd, vallen onder GN-post 8543.

 Tweede vraag

 Ontvankelijkheid

36      Rohm Semiconductor betoogt dat de tweede vraag hypothetisch is, en geeft het Hof in overweging deze niet-ontvankelijk te verklaren. Ter bevestiging dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde modulen, aangezien zij niet op nuttige wijze kunnen functioneren onafhankelijk van de mobiele telefoons waarvoor zij bestemd zijn, moeten worden gekwalificeerd als „delen” van deze telefoons, beroept Rohm Semiconductor zich op de definitie die het Hof in zijn arrest X (EU:C:2008:535) zou hebben gegeven aan de term „delen”. Volgens aantekening 2, sub c, op afdeling XVI van de GN moeten deze modulen worden ingedeeld in onderverdeling 8529 90 40, aangezien zij nu juist zijn bestemd om in mobiele telefoons te worden ingebouwd.

37      Volgens Rohm Semiconductor strekt de tweede vraag er derhalve toe te bepalen of, voor het geval de tekst van GN-post 8525 mobiele telefoons zou uitsluiten, dergelijke modulen op hun beurt moeten worden aangemerkt als onder post 8543 vallende machines/apparaten/toestellen, omdat zij een eigen functie hebben die zich onderscheidt van die van een mobiele telefoon, of omdat zij, ondanks deze eigen functie, delen van machines zijn die onder deze post vallen.

38      Om te beginnen moet eraan worden herinnerd dat volgens vaste rechtspraak van het Hof er een vermoeden van relevantie rust op de vragen betreffende de uitlegging van het Unierecht die de nationale rechter heeft gesteld binnen het onder zijn eigen verantwoordelijkheid geschetste wettelijke en feitelijke kader, ten aanzien waarvan het niet aan het Hof is de juistheid te onderzoeken. Derhalve kan het Hof een verzoek om een prejudiciële beslissing van een nationale rechter slechts afwijzen wanneer duidelijk blijkt dat de gevraagde uitlegging van het Unierecht geen enkel verband houdt met een reëel geschil of met het voorwerp van het hoofdgeding, wanneer het probleem hypothetisch is of het Hof niet beschikt over de gegevens, feitelijk en rechtens, die noodzakelijk zijn om een zinvol antwoord te geven op de gestelde vragen (zie met name arresten Pohotovosť, C‑470/12, EU:C:2014:101, punt 27 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en Kušionová, C‑34/13, EU:C:2014:2189, punt 38).

39      Enerzijds is het, gelet op het antwoord op de eerste vraag – volgens hetwelk de GN aldus moet worden uitgelegd dat modulen als die in het hoofdgeding, vallen onder GN-post 8543 –, temeer noodzakelijk en relevant voor de oplossing van het geding om de verwijzende rechter een antwoord te verstrekken op de tweede vraag.

40      Anderzijds zij eraan herinnerd dat volgens aantekening 2, sub a, op afdeling XVI van de GN „delen die als zodanig onder een van de posten van hoofdstuk 84 of 85 (andere dan de posten 8409, 8431, 8448, 8466, 8473, 8485, 8503, 8522, 8529, 8538 en 8548) kunnen worden ingedeeld, [...] onder die posten [blijven] ingedeeld, ongeacht de machine waarvoor zij bestemd zijn”. Deze indelingsregel is van toepassing wanneer de desbetreffende delen bestaan uit artikelen die, vanwege hun eigen kenmerken, worden gedekt door een specifieke tariefpost die valt onder hoofdstuk 84 of hoofdstuk 85 van de GN. Krachtens die regel worden delen van machines aan de hand van hun eigen kenmerken en als autonome artikelen ingedeeld, in de specifieke post waaronder deze artikelen vallen.

41      Deze precisering is niet zonder belang, aangezien, zoals de verwijzende rechter opmerkt, de inning van douanerechten krachtens verordening nr. 1255/96 is geschorst voor bepaalde producten die vallen onder GN-post 8543 90. Tot deze onder GN-post 8543 90 vallende producten waarvoor een dergelijke schorsing bestaat, behoren de producten die de vorm hebben van „[s]amenstellingen van producten van post 8541 of 8542 gemonteerd op een gedrukte schakeling, geborgen in een omhulling”. Zoals in herinnering gebracht in punt 33 van het onderhavige arrest, is het mogelijk dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product, dat bestaat uit elementen die, individueel, alle vallen onder post 8541 van de GN, overeenkomt met deze omschrijving. Om voor een dergelijke schorsing in aanmerking te komen, is het evenwel noodzakelijk dat dat product kan worden gekwalificeerd als „deel”. Derhalve hangt de oplossing van het hoofdgeding af van het antwoord op de tweede vraag.

42      Uit een en ander volgt dat de tweede vraag ontvankelijk is.

 Ten gronde

43      Met zijn tweede vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of de GN moet worden uitgelegd in die zin dat modulen als die in het hoofdgeding, die zijn ingebouwd in apparaten en die voor het mechanisch of elektrisch functioneren van die apparaten niet noodzakelijk zijn, delen vormen in de zin van onderverdeling 8543 90 80 van de GN, dan wel in die zin dat zij vallen onder onderverdeling 8543 89 95 van de GN, die betrekking heeft op andere elektrische machines, apparaten en toestellen, met een eigen functie, die niet genoemd of niet begrepen worden onder andere posten van hoofdstuk 85 van de GN.

44      Het begrip „delen”, in de zin van aantekening 2 op afdeling XVI van de GN, wordt in de GN niet gedefinieerd. In het belang van een coherente en uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief, heeft het Hof aan dit begrip één enkele definitie willen geven, die geldt voor alle hoofdstukken van de GN (zie in die zin arrest HARK, C‑450/12, EU:C:2013:824, punt 37).

45      Uit de door het Hof ontwikkelde rechtspraak betreffende GN-post 8473 en aantekening 2, sub b, op afdeling XVI van de GN, volgt dat het begrip „delen” de aanwezigheid van een geheel impliceert, voor de werking waarvan deze delen noodzakelijk zijn (arresten Peacock, EU:C:2000:573, punt 21, en Data I/O, EU:C:2014:331, punt 35 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

46      Voor de kwalificatie van een goed als „deel” volstaat het niet, aan te tonen dat de machine zonder dit goed niet de functie kan vervullen waarvoor zij is bestemd. Ook moet worden aangetoond dat de mechanische of elektrische werking van de betrokken machine afhankelijk is van dit goed (arresten HARK, EU:C:2013:824, punt 36 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en Data I/O, EU:C:2014:331, punt 35 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

47      In de toelichting op post 8543 van het GS is aangegeven dat als machines, apparaten en toestellen in de zin van deze post worden aangemerkt de elektrische inrichtingen die een eigen functie hebben. Dit punt preciseert ook dat hetgeen met betrekking tot machines, toestellen en werktuigen met een eigen functie is bepaald in de toelichting op post 8479, van overeenkomstige toepassing is op de machines, apparaten en toestellen van post 8543 van het GS.

48      In dit verband wordt in de toelichting op post 8479 van het GS gepreciseerd dat deze, enerzijds, is beperkt tot machines en mechanische toestellen die een eigen functie hebben, en die niet ingedeeld kunnen worden onder een bepaalde post van hoofdstuk 84 van het GS omdat geen andere post de machines en toestellen omvat door een verwijzing naar hun functie of type, en, anderzijds, dat de machines en toestellen bedoeld bij deze post zich van de delen van machines en toestellen die overeenkomstig de regels als delen van machines en toestellen worden ingedeeld, onderscheiden doordat zij een eigen functie hebben.

49      Volgens Rohm Semiconductor zou het Hof hebben vastgesteld dat de optocouplers die aan de orde waren in de zaak die heeft geleid tot het arrest X, zelfs indien zou worden aangenomen dat zij niet onder post 8541 van de GN vallen, niet kunnen worden ingedeeld in post 8543.

50      In punt 28 van de Duitse versie van dat arrest is weliswaar sprake van „Maschinenteile”, doch deze term verwijst niet naar het begrip „delen” in de zin van de GN en duidt erop dat de optocoupler een bestanddeel vormt van andere machines, zodat de indeling ervan in GN-post 8541 juist was.

51      De Franse versie van arrest X (EU:C:2008:535) zou, zoals de Commissie in haar schriftelijk opmerkingen aangeeft, immers tot dezelfde verwarring kunnen leiden als de Duitse versie. In punt 28 van de Engelse versie van dat arrest wordt evenwel, in plaats van de term „parties de machines” van de Franse versie, de term „machine components” gebruikt. Indien het daarbij zou gaan om „delen” in de zin van de GN, dan zou in dat punt van de Engelse versie van dat arrest wel gebruik zijn gemaakt van de uitdrukking „parts of machines”, zoals die wordt vermeld in punt 6 van die versie.

52      Dat het Hof inderdaad van oordeel is dat optocouplers zoals die welke aan de orde waren in de zaak die heeft geleid tot het arrest X, niet kunnen vallen onder post 8543, komt nu juist doordat, zoals het Hof in punt 29 van dat arrest verklaart, optocouplers bestemd zijn voor vele soorten machines, apparaten en toestellen, en niet alleen voor de in post 8543 van de GN bedoelde restcategorie van machines, apparaten en toestellen, te weten die van de elektrische machines, apparaten en toestellen met een eigen functie, die niet genoemd of niet begrepen worden onder andere posten van dit hoofdstuk.

53      Zoals de verwijzende rechter heeft opgemerkt, zijn de in het hoofdgeding aan de orde zijnde modulen, ook al zijn zij ingebouwd in mobiele telefoons of andere apparaten, niet noodzakelijk voor het gebruik daarvan. Zoals de Commissie opmerkt in haar schriftelijke opmerkingen, spelen die modulen als zodanig geen enkele rol in de processen van telefonie, gegevensverwerking, afdruk, of opname en weergave van foto’s. Wanneer deze modulen niet zijn ingebouwd in mobiele telefoons, laptops, printers of digitale camera’s, vormt dit volgens de door de verwijzende rechter verstrekte aanwijzingen geen belemmering voor de werking van laatstgenoemde apparaten.

54      Aangezien dit inbouwen niet noodzakelijk is voor de werking van deze machines, kunnen voornoemde modulen niet worden aangemerkt als delen in de zin van post 8543 90 80 van de GN.

55      Derhalve moet op de tweede vraag worden geantwoord dat de GN aldus moet worden uitgelegd dat modulen als die in het hoofdgeding, die zijn ingebouwd in apparaten en die voor het mechanisch of elektrisch functioneren van die apparaten niet noodzakelijk zijn, geen delen vormen in de zin van onderverdeling 8543 90 80 van de GN, maar vallen onder onderverdeling 8543 89 95 van de GN, die betrekking heeft op andere machines of elektrische apparaten, met een eigen functie, die niet genoemd of begrepen worden onder andere posten van hoofdstuk 85 van de GN.

 Kosten

56      Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof (Achtste kamer) verklaart:

1)      De gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1832/2002 van de Commissie van 1 augustus 2002, moet aldus worden uitgelegd dat modulen die bestaan uit de koppeling van een LD, een fotodiode en verschillende andere halfgeleiderelementen, en die kunnen worden gebruikt als infraroodzenders/ontvangers wanneer zij stroom krijgen via de stroomvoorziening van de apparaten waarin zij zijn ingebouwd, vallen onder post 8543 van deze nomenclatuur.

2)      De gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1832/2002, moet aldus worden uitgelegd dat modulen als die in het hoofdgeding, die zijn ingebouwd in apparaten en die voor het mechanisch of elektrisch functioneren van die apparaten niet noodzakelijk zijn, geen delen vormen in de zin van onderverdeling 8543 90 80 van de gecombineerde nomenclatuur, maar vallen onder onderverdeling 8543 89 95 van voornoemde gecombineerde nomenclatuur, die betrekking heeft op andere machines of elektrische apparaten, met een eigen functie, die niet genoemd of niet begrepen worden onder hoofdstuk 85 van deze nomenclatuur.

ondertekeningen


* Procestaal: Duits.