ARREST VAN HET HOF (Derde kamer)
22 april 1999 (1)
Richtlijn 85/577/EEG Werkingssfeer Overeenkomst van timesharing
Recht van afstand
In zaak C-423/97,
betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de
Juzgado de Primera Instancia de Valencia (Spanje), in het aldaar aanhangig geding
tussen
Travel Vac SL
en
M. J. Antelm Sanchis,
om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van richtlijn 85/577/EEG van de
Raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij
buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten (PB L 372, blz. 31),
wijst
HET HOF VAN JUSTITIE (Derde kamer),
samengesteld als volgt: J.-P. Puissochet, kamerpresident, J. C. Moitinho de Almeida
en C. Gulmann (rapporteur), rechters,
advocaat-generaal: S. Alber
griffier: R. Grass
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
Travel Vac SL, vertegenwoordigd door S. Vázquez Cantó, advocaat te
Valencia,
M. J. Antelm Sanchis, vertegenwoordigd door J. Gallel Boix, advocaat te
Valencia,
de Spaanse regering, vertegenwoordigd door N. Díaz Abad, Abogado del
Estado, als gemachtigde,
de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door
J. L. Iglesias Buhigues, juridisch adviseur, en P. van Nuffel, lid van haar
juridische dienst, als gemachtigden,
gezien het rapport van de rechter-rapporteur,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 26 november
1998,
het navolgende
Arrest
- 1.
- Bij beschikking van 11 november 1997, ingekomen bij het Hof op 15 december
daaraanvolgend, heeft de Juzgado de Primera Instancia de Valencia krachtens
artikel 177 EG-Verdrag zes prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van
richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de
bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten
(PB L 372, blz. 31).
- 2.
- Deze vragen zijn gerezen in een geschil tussen Travel Vac SL (hierna: Travel
Vac), gevestigd te Valencia, en M. J. Antelm Sanchis, wonende te Valencia, over
het recht van laatstgenoemde om afstand te doen van de gevolgen van zijn
verbintenis uit hoofde van een tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij
Antelm Sanchis een recht van deeltijds gebruik van een onroerend goed
(timesharing) alsmede recht op een aantal diensten had verkregen.
- 3.
- Artikel 1 van richtlijn 85/577 bepaalt:
Deze richtlijn is van toepassing op overeenkomsten die tussen een handelaar die
goederen levert of diensten verricht, en een consument worden gesloten:
tijdens een door de handelaar buiten zijn verkoopruimten georganiseerde
excursie
ofwel
tijdens een bezoek van de handelaar:
i) ten huize van deze consument of van een andere consument;
ii) ter plaatse waar de consument werkzaam is, indien het bezoek niet op
uitdrukkelijk verzoek van de consument plaatsvindt.
- 4.
- Artikel 3, lid 2, van richtlijn 85/577 bepaalt:
Deze richtlijn is niet van toepassing op:
a) overeenkomsten betreffende de bouw, de verkoop en de verhuur van
onroerend goed, alsmede overeenkomsten betreffende andere rechten op
onroerend goed.
(...)
- 5.
- Artikel 5 van deze richtlijn bepaalt:
1. De consument heeft het recht om, door middel van een kennisgeving binnen
een termijn van ten minste 7 dagen na het tijdstip waarop de consument de in
artikel 4 bedoelde informatie heeft ontvangen, op de door de nationale wetgeving
voorgeschreven wijze en voorwaarden, afstand te doen van de gevolgen van zijn
verbintenis. Voor het in acht nemen van de termijn is verzending van de
kennisgeving vóór het einde van de termijn voldoende.
2. De kennisgeving heeft tot gevolg dat de consument van alle verplichtingen
uit de opgezegde overeenkomst is ontslagen.
- 6.
- Artikel 7 van de richtlijn bepaalt: Indien de consument zijn recht van afstand
uitoefent, worden de juridische gevolgen van de afstand volgens het nationale recht
geregeld, met name voor wat betreft de terugbetaling van betalingen voor goederen
of dienstverrichtingen en de restitutie van ontvangen goederen.
- 7.
- Richtlijn 85/577 is in Spaans recht omgezet bij wet nr. 26/91 van 21 november 1991
(Boletín Oficial del Estado van 26 november 1991, hierna: Spaanse wet).
- 8.
- Op 26 oktober 1994 stelden het Europees Parlement en de Raad richtlijn 94/47/EG
vast betreffende de bescherming van de verkrijger voor wat bepaalde aspecten
betreft van overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds
gebruik van onroerende goederen (PB L 280, blz. 83). De in deze richtlijn aan de
lidstaten gestelde termijn voor het nemen van de nodige wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen om aan de richtlijn te voldoen, verstreek op 29 april
1997.
- 9.
- Blijkens de verwijzingsbeschikking had Travel Vac bij de overeenkomst, die op
14 september 1996 te Denia (Spanje) was gesloten, 1/51e van de onverdeelde delen
van een gemeubileerd appartement, gelegen in de urbanización Parque Denia,
overgedragen aan Antelm Sanchis, waarmee deze in het kader van timesharing
recht kreeg op het uitsluitende gebruik van dit appartement gedurende de
negentiende week van het kalenderjaar.
- 10.
- Volgens de overeenkomst was Travel Vac daarnaast verplicht, bepaalde diensten
aan Antelm Sanchis te leveren, zoals het onderhoud van het gebouw, het beheer
en de administratie van de timeshare-regeling, het gebruik van de
gemeenschappelijke voorzieningen en het lidmaatschap van de internationale
organisatie Resort Condominium International, een internationale club via welke
de koper zijn verblijfsrechten volgens de regels van de club kan ruilen.
- 11.
- Luidens de overeenkomst moest de verkrijger 1 090 000 PTA betalen, waarvan
285 000 PTA de onroerendgoedwaarde van het onverdeelde aandeel
vertegenwoordigde, en het restant de belasting over de toegevoegde waarde, de
mede-eigendom van het meubilair volgens inventaris, eerdergenoemde diensten en
het lidmaatschap van Resort Condominium International.
- 12.
- De overeenkomst bepaalde verder, dat de koper het recht had om de
overeenkomst binnen zeven dagen na ondertekening ervan te ontbinden door een
schriftelijke kennisgeving aan de verkoper, met betaling van een uitdrukkelijk
overeengekomen schadevergoeding van 25 % van de totaalprijs.
- 13.
- Uit de verwijzingsbeschikking blijkt voorts, dat tussen partijen was
overeengekomen, dat Antelm Sanchis zich binnen drie dagen na de ondertekening
van de overeenkomst, dat wil zeggen uiterlijk op 17 september 1996, bij de bank
zou melden om de bevestigingsakte te ondertekenen. Antelm Sanchis meldde zich
echter niet binnen die termijn bij de bank, maar vervoegde zich op 17 september
1996 ten kantore van de verkoper te Valencia en verklaarde mondeling, dat alles
niet doorging en de door hem ondertekende stukken hem moesten worden
teruggegeven.
- 14.
- Op 22 november 1996 verzocht Travel Vac de Juzgado de Primera Instancia de
Valencia om een veroordelend vonnis tegen Antelm Sanchis wegens het onbetaald
blijven van een wissel ter waarde van 90 000 PTA, die deze bij de ondertekening
van de overeenkomst had overgelegd.
- 15.
- De nationale rechter vraagt zich af, of richtlijn 85/577 op het aan hem voorgelegde
geval van toepassing is, en zo ja, of hij dan de reconventionele ontbindingsvordering
van Antelm Sanchis moet toewijzen.
- 16.
- Hij heeft daarom de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende
prejudiciële vragen gesteld:
1) Is de overeenkomst inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik
van een onroerend goed in het algemeen, en de onderhavige overeenkomst
in het bijzonder, te beschouwen als een van de gevallen waarop de richtlijn
niet van toepassing is overeenkomstig haar artikel 3, lid 2, sub a?
2) Gesteld dat de onderhavige overeenkomst krachtens voornoemde bepaling
niet binnen de werkingssfeer van de richtlijn valt, en gelet op het feit dat
het een overeenkomst inzake de verkrijging van een recht van deeltijds
gebruik betreft, kan dan het feit dat de overeenkomst niet alleen betrekking
heeft op een onroerend goed, maar ook bepalingen bevat inzake een aantal
dienstverrichtingen alsmede andere verbintenissen in eigenlijke zin
(clausule 3), waarvan de waarde hoger is dan die van het onroerend goed
(de waarde van het onroerend goed is namelijk 285 000 PTA en de totale
waarde van de overeenkomst 1 090 000 PTA), tot gevolg hebben dat de
overeenkomst wél onder de richtlijn valt?
3) Valt het toeristisch appartementencomplex waarop de deeltijdse
gebruiksrechten betrekking hebben en dat gelegen is te Denia, alwaar de
consument is uitgenodigd, binnen de werkingssfeer van artikel 1, lid 1,
eerste streepje, van voornoemde richtlijn, gelet op het feit dat de
vennootschap Travel Vac SL gevestigd is te Valencia, calle Profesor Beltrán
Báguena 5?
4) Is het recht van afstand dat de consument in artikel 5, lid 1, van de richtlijn
wordt toegekend, gebaseerd op een vermoeden van beïnvloeding of
manipulatie van de wil van de koper-consument door de in artikel 1 van de
richtlijn bedoelde omstandigheden? Zo ja, wat is dan het verband tussen
deze rechtvaardiging van het door de richtlijn beschermde recht van afstand
en het algemene bedrog van de verkoper, die zich bedient van .bedrieglijke
uitlatingen of kunstgrepen van een van de partijen, waardoor de andere
partij wordt bewogen tot het sluiten van een overeenkomst die hij anders
niet zou hebben gesloten (artikel 1269 van het Spaanse burgerlijk
wetboek), en in het algemeen het vereiste van vrije toestemming
(artikelen 1254, 1258, 1261 e.v. van het Spaanse burgerlijk wetboek)?
5) Moet de in artikel 5, lid 1, van de richtlijn bedoelde kennisgeving
uitdrukkelijk zijn of kan de afstand bestaan in ondubbelzinnige handelingen,
zoals in casu het geval was, daar de consument zich niet binnen de
overeengekomen termijn, dat wil zeggen op 17 september 1996, drie dagen
na de ondertekening van het contract (zie blz. 76 van het dossier), bij de
bank heeft gemeld om de bevestiging te ondertekenen, en hij deze
handelwijze heeft bevestigd door op 17 september 1996 ten kantore van de
verkoper te Valencia uitdrukkelijk te verklaren, dat .alles niet doorging en
de door hem ondertekende stukken hem moesten worden teruggegeven?
6) Zijn de terugbetaling, restitutie en andere gevolgen bedoeld in artikel 7,
waarop de verkoper aanspraak heeft ingeval de consument van zijn recht
van afstand krachtens artikel 5 van de richtlijn gebruik heeft gemaakt,
verenigbaar met een forfaitaire .vergoeding voor door de verkoper geleden
schade ten belope van 25 % van de totaalprijs van de transactie, zoals in
clausule 4 van het contract is overeengekomen (achterzijde van blz. 76 van
het dossier)?
De eerste en tweede vraag
- 17.
- Met zijn eerste twee vragen, die tezamen moeten worden onderzocht, vraagt de
verwijzende rechter in wezen, of richtlijn 85/577 van toepassing is op een
overeenkomst die de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van een
onroerend goed omvat alsmede de levering van diensten met een hogere waarde
dan die van het recht van gebruik van het onroerend goed.
- 18.
- Travel Vac stelt, dat richtlijn 85/577 niet van toepassing is op timesharing-overeenkomsten, zowel wat de verkrijging van een zakelijk recht als wat de
verkrijging van een persoonlijk recht op de betrokken goederen betreft. Volgens
haar geldt voor deze overeenkomsten richtlijn 94/47.
- 19.
- Antelm Sanchis betoogt, dat de timesharing-overeenkomst geen recht verschaft op
onroerende goederen, maar betrekking heeft op de verrichting van diensten die de
consument in staat stellen, van een of meer onroerende goederen gebruik te maken
door middel van aankoop van een aandeel, zoals wanneer hij lid was van een
club of vereniging. Bij dit soort overeenkomsten kan elke consument immers van
de ondernemer de verrichting van bepaalde diensten eisen teneinde periodiek
gedurende korte tijd een of meer onroerende goederen te kunnen bewonen.
- 20.
- Volgens de Spaanse regering is een timesharing-overeenkomst in het algemeen te
beschouwen als een van de gevallen waarop richtlijn 85/577 niet van toepassing is
volgens artikel 3, lid 2, sub a, daarvan, in zoverre daarbij een zakelijk recht op een
onroerend goed wordt gevestigd. In het onderhavige geval echter zijn de roerende
rechten meer waard dan de onroerende en daarom is richtlijn 85/577 van
toepassing.
- 21.
- De Commissie acht richtlijn 85/577 op de onderhavige overeenkomst van
toepassing, omdat het deeltijds gebruik van het gebouw slechts een van de
bestanddelen is van de overeenkomst, die een heel pakket van toeristische diensten
omvat.
- 22.
- In dit verband moet in de eerste plaats worden vastgesteld, dat timesharing-overeenkomsten weliswaar door richtlijn 94/47 worden geregeld, maar dat dit niet
wegneemt dat een overeenkomst die een timesharing-bestanddeel bevat, tevens
onder richtlijn 85/577 kan vallen, indien voor het overige aan de
toepassingsvoorwaarden van laatstgenoemde richtlijn is voldaan.
- 23.
- Geen van beide richtlijnen bevat immers bepalingen die de toepassing van de
andere richtlijn uitsluiten. Voorts zou het tegen de bedoeling van richtlijn 85/577
ingaan om haar zo uit te leggen, dat de bescherming die zij biedt, niet geldt, alleen
omdat de overeenkomst in beginsel onder richtlijn 94/47 valt; een dergelijke
uitlegging zou de consument de bescherming van richtlijn 85/577 ontnemen, ook al
is de overeenkomst buiten een verkoopruimte gesloten.
- 24.
- Het is juist, dat richtlijn 85/577 ingevolge artikel 3, lid 2, sub a, niet van toepassing
is op overeenkomsten betreffende de bouw, de verkoop en de verhuur van
onroerend goed, evenmin als op overeenkomsten betreffende andere rechten op
onroerend goed.
- 25.
- Met de Commissie moet echter worden geconstateerd, dat aangezien een
overeenkomst als de in geding zijnde niet alleen het recht van deeltijds gebruik van
een onroerend goed betreft, maar mede de levering van afzonderlijke diensten met
een hogere waarde dan die van het gebruiksrecht op het onroerend goed, deze
overeenkomst niet onder de in artikel 3, lid 2, sub a, van richtlijn 85/577 gemaakte
uitzondering valt.
- 26.
- De eerste en de tweede vraag dienen derhalve aldus te worden beantwoord, dat
richtlijn 85/577 van toepassing is op een overeenkomst die de verkrijging van een
recht van deeltijds gebruik van een onroerend goed omvat alsmede de levering van
diensten met een hogere waarde dan die van het recht van gebruik van het
onroerend goed.
De derde vraag
- 27.
- Met zijn derde vraag wil de verwijzende rechter in wezen weten, of een
overeenkomst als tijdens een door de handelaar buiten zijn verkoopruimten
georganiseerde excursie in de zin van artikel 1, lid 1, van richtlijn 85/577 gesloten
kan worden beschouwd, wanneer zij is ondertekend in een toeristisch
appartementencomplex waarop de deeltijdse gebruiksrechten betrekking hebben,
dat gelegen is in een stad waarheen de consument is uitgenodigd en die niet de
stad is waar de handelaar gevestigd is.
- 28.
- Antelm Sanchis wijst er in de eerste plaats op, dat het woord excursie inhoudt,
dat de consument zijn woonplaats verlaat. In casu is de overeenkomst gesloten
tijdens een excursie. De handelaar had hem uitgenodigd naar Denia te komen, een
stad die 100 km van zijn woonplaats Valencia ligt. De excursie was georganiseerd
door de handelaar, die hem had gevraagd, op een bepaalde dag en een bepaald
uur in een bepaalde stad aanwezig te zijn.
- 29.
- In de tweede plaats wijst Antelm Sanchis erop, dat de overeenkomst was gesloten
te Denia, op een locatie die was ingericht om het product aan verschillende
consumenten te presenteren, dat wil zeggen buiten de verkoopruimten van de
handelaar, gelegen te Valencia.
- 30.
- De Spaanse regering meent, dat richtlijn 85/577 van toepassing is zodra de
handelaar het initiatief heeft genomen tot de besprekingen, ook al wordt de
overeenkomst in zijn verkoopruimten gesloten.
- 31.
- De Commissie beklemtoont allereerst, dat Antelm Sanchis blijkens de stukken van
het hoofdgeding herhaaldelijk brieven had ontvangen waarin hij tot een bezoek ter
plaatse was aangespoord om een luxe geschenk in ontvangst te nemen, dat hem bij
die gelegenheid zonder enige verplichting zijnerzijds zou worden overhandigd. Op
deze brieven waren talloze telefoontjes gevolgd, waarbij hij was uitgenodigd deel
te nemen aan door Travel Vac georganiseerde verkoopbijeenkomsten in het
toeristencomplex, waar de consumenten urenlang aan de praat waren gehouden en
doorlopend alcoholhoudende dranken aangeboden hadden gekregen.
- 32.
- De Commissie is van mening, dat richtlijn 85/577 van toepassing is op een
overeenkomst die in een toeristencomplex is gesloten tussen een handelaar wiens
verkoopruimten op een andere plaats gelegen zijn, en een consument die door die
handelaar is uitgenodigd om persoonlijk naar eerstgenoemde plaats te komen voor
een presentatie van de door hem aangeboden producten en diensten, indien de
uitnodiging gepaard gaat met de toezegging van cadeaus die met de gepresenteerde
producten en diensten niets te maken hebben en die de consument uitsluitend
worden aangeboden omdat hij is gekomen, en die duidelijk de reden voor zijn
komst zijn geweest.
- 33.
- In de eerste plaats moet eraan worden herinnerd, dat volgens artikel 1, lid 1, eerste
streepje, van richtlijn 85/577 een overeenkomst onder de richtlijn valt, wanneer zij
is gesloten tijdens een door de handelaar buiten zijn verkoopruimten
georganiseerde excursie.
- 34.
- Voorts moet worden opgemerkt, dat er in de vierde overweging van de considerans
van richtlijn 85/577 op wordt gewezen, dat overeenkomsten die buiten de
verkoopruimten van de handelaar worden gesloten, worden gekenmerkt door het
feit dat het initiatief tot de besprekingen uitgaat van de handelaar.
- 35.
- Wat de vraag betreft, of een overeenkomst is gesloten tijdens een door de
handelaar georganiseerde excursie, moet in de eerste plaats worden vastgesteld, dat
een overeenkomst die wordt gesloten in een andere stad dan die waar de
consument woont en die op zekere afstand daarvan is gelegen, zodat hij een
bepaald traject heeft moeten afleggen om die stad te bereiken, moet worden
beschouwd als te zijn gesloten in het kader van een excursie in de zin van richtlijn
85/577.
- 36.
- In de tweede plaats, wanneer het initiatief voor een dergelijke excursie uitgaat van
de handelaar, in die zin dat de consument door hem naar een bepaalde plaats is
uitgenodigd door middel van brieven en/of telefoontjes waarin datum, uur en plaats
van de afspraak zijn aangegeven, moet de excursie worden geacht door de
handelaar te zijn georganiseerd in de zin van richtlijn 85/577.
- 37.
- Wat de vraag betreft, of de overeenkomst is gesloten buiten de verkoopruimten van
de handelaar, moet worden vastgesteld, dat dit begrip de ruimten omvat waar de
handelaar gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht en die duidelijk als
verkooplocaliteit aan het publiek kenbaar zijn gemaakt.
- 38.
- Gelet op het voorgaande moet op de derde vraag worden geantwoord, dat een
overeenkomst die is ondertekend in een situatie waarin een handelaar een
consument heeft uitgenodigd om persoonlijk naar een bepaalde, op zekere afstand
van de woonplaats van de consument gelegen plaats te komen, waar zich niet de
ruimte bevindt waar die handelaar gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht, en die
niet duidelijk als verkooplocaliteit aan het publiek kenbaar is gemaakt, teneinde
hem de aangeboden producten en diensten te presenteren, moet worden
beschouwd als te zijn gesloten tijdens een door de handelaar buiten zijn
verkoopruimten georganiseerde excursie in de zin van richtlijn 85/577.
De vierde vraag
- 39.
- Met zijn vierde vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen, of het
voor de uitoefening van het in artikel 5, lid 1, van richtlijn 85/577 bedoelde recht
van afstand volstaat, dat de overeenkomst is gesloten in omstandigheden als
beschreven in artikel 1 van die richtlijn, dan wel of daarnaast nog moet worden
aangetoond, dat de consument door de handelaar is beïnvloed of gemanipuleerd.
- 40.
- De Spaanse regering wijst erop, dat rekening moet worden gehouden met het feit
dat het aan de consument toegekende recht van afstand bedoeld is om het risico
van oneerlijke handelspraktijken tegen te gaan, zodat dit recht is gegrond op het
enkele feit dat hij consument is, en dat de overeenkomst onder de richtlijn valt,
zonder dat hij behoeft te bewijzen dat die oneerlijke praktijken zich hebben
voorgedaan, ja zelfs zonder dat zij zich in werkelijkheid hebben voorgedaan.
- 41.
- De Commissie stelt, dat het recht van afstand onvoorwaardelijk is. De uitoefening
ervan is op geen enkele manier gebonden aan een eventueel frauduleus handelen
van de handelaar of aan een bij hem aanwezige opzet, de consument te
manipuleren om hem te verleiden tot een beslissing die in zijn voordeel is. Het
recht van afstand is inherent aan elke overeenkomst die onder richtlijn 85/577 valt.
- 42.
- Opgemerkt zij, dat er in de vierde overweging van de considerans van richtlijn
85/577 op wordt gewezen, dat wanneer een overeenkomst buiten de
verkoopruimten van de handelaar wordt gesloten, de consument zich op generlei
wijze op de besprekingen heeft voorbereid en wordt overvallen, en dat hij dikwijls
niet in staat is kwaliteit en prijs van het aanbod met andere aanbiedingen te
vergelijken. Dat is de reden waarom de consument volgens de vijfde overweging
van de considerans van de richtlijn een recht moet worden verleend tot opzegging
van de overeenkomst binnen een termijn van ten minste zeven dagen, teneinde
hem in staat te stellen zich te beraden over de verplichtingen die voor hem uit de
overeenkomst voortvloeien.
- 43.
- Hieruit volgt, dat het voor het in richtlijn 85/577 geregelde recht van afstand van
de consument volstaat, dat hij zich in een van de in artikel 1 van die richtlijn
beschreven objectieve situaties bevindt. Een bepaalde handelwijze van de zijde van
de handelaar of een bij hem aanwezige opzet tot manipulatie is niet vereist en
behoeft dus niet te worden bewezen.
- 44.
- Derhalve moet op de vierde vraag worden geantwoord, dat de consument het in
artikel 5, lid 1, van richtlijn 85/577 bedoelde recht van afstand kan uitoefenen,
wanneer de overeenkomst is gesloten in omstandigheden als beschreven in artikel 1
van die richtlijn, zonder dat behoeft te worden aangetoond dat hij door de
handelaar is beïnvloed of gemanipuleerd.
De vijfde vraag
- 45.
- Met zijn vijfde vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen, of
richtlijn 85/577 in de weg staat aan een regeling van een lidstaat, waarin de in
artikel 5, lid 1, van genoemde richtlijn bedoelde kennisgeving van afstand aan
generlei vormvereiste wordt gebonden.
- 46.
- Antelm Sanchis is van mening, dat de in artikel 5, lid 1, van richtlijn 85/577
gebezigde uitdrukking mediante el envío de una notificación (door middel van
een kennisgeving) aldus moet worden begrepen, dat de intrekking bij de handelaar
moet worden gedaan overeenkomstig de interne regels van elke lidstaat. Het woord
envío laat dan ook een eenvoudige mondelinge mededeling toe. Afgezien
daarvan stelt het Spaanse recht geen bijzondere vormvereisten aan de verzending
van een kennisgeving.
- 47.
- De Spaanse regering wijst erop, dat ingevolge artikel 5, lid 2, van de Spaanse wet,
waarbij artikel 5, lid 1, van richtlijn 85/577 is omgezet, voor de herroeping geen
bepaalde vorm is voorgeschreven.
- 48.
- De Commissie merkt op, dat richtlijn 85/577 geen voorschrift bevat over de vorm
waarin of de wijze waarop de in artikel 5, lid 1, van deze richtlijn genoemde
kennisgeving moet worden gedaan. Gelet op het beschermingskarakter van de
bepaling moet deze volgens de Commissie ruim worden uitgelegd, in die zin dat zij
de consument niet de inachtneming van een bijzondere vorm voorschrijft, mits zijn
wil tot opzegging van de overeenkomst vaststaat en binnen de gestelde termijn op
duidelijke wijze aan de handelaar wordt meegedeeld.
- 49.
- Allereerst moet eraan worden herinnerd, dat artikel 5, lid 1, van richtlijn 85/577
bepaalt, dat de consument het recht heeft om door middel van een kennisgeving
binnen een termijn van ten minste zeven dagen na het tijdstip waarop hij de in
artikel 4 bedoelde informatie heeft ontvangen, op de door de nationale wetgeving
voorgeschreven wijze en voorwaarden afstand te doen van de gevolgen van zijn
verbintenis.
- 50.
- Dit betekent, dat richtlijn 85/577 niet eraan in de weg staat, dat een lidstaat een
regeling vaststelt waarin de kennisgeving van de herroeping aan generlei
vormvereiste wordt gebonden, zodat de kennisgeving onder meer kan bestaan uit
ondubbelzinnige handelingen. Mede gezien de doelstelling van
consumentenbescherming die deze richtlijn heeft, kan een lidstaat immers juist
dergelijke bepalingen vaststellen om de uitoefening van het recht van afstand voor
de consument gemakkelijker te maken.
- 51.
- Weliswaar bepaalt artikel 5, lid 1, laatste volzin, in verband met de inachtneming
van de termijn, dat verzending van de kennisgeving vóór het einde van de termijn
voldoende is, maar dit betekent nog niet, dat de kennisgeving schriftelijk moet
geschieden. Deze bepaling regelt immers slechts de berekening van de
minimumtermijn van zeven dagen voor het geval dat de consument van zijn afstand
schriftelijk kennisgeeft.
- 52.
- Gelet op het voorgaande moet op de vijfde vraag worden geantwoord, dat richtlijn
85/577 niet in de weg staat aan een regeling van een lidstaat, waarin de in artikel 5,
lid 1, van deze richtlijn bedoelde kennisgeving van afstand aan generlei
vormvereiste wordt gebonden.
De zesde vraag
- 53.
- Met zijn zesde vraag wil de verwijzende rechter in feite weten, of richtlijn 85/577
in de weg staat aan een clausule in een overeenkomst, die de consument verplicht
tot betaling van een vast schadevergoedingsbedrag wegens aan de handelaar
berokkende schade, op de enkele grond dat hij zijn recht van afstand heeft
uitgeoefend.
- 54.
- Antelm Sanchis stelt, dat de overeenkomst eerst tot stand komt na het verstrijken
van de in artikel 5, lid 1, van richtlijn 85/577 bepaalde termijn van ten minste zeven
dagen. Indien de wettelijke schadevergoeding niet verschuldigd is omdat de
consument zijn recht van afstand binnen de gestelde termijn heeft uitgeoefend, dan
is ook de contractuele schadevergoeding niet verschuldigd, aangezien deze onwettig
is.
- 55.
- Volgens de Spaanse regering wordt de overeenkomst, indien de consument gebruikmaakt van zijn recht van afstand, nietig en zijn de partijen verplicht zich wederzijds
van hun verplichtingen ontslagen te achten, zonder dat enige boeteclausule kan
worden tegengeworpen.
- 56.
- De Commissie meent, dat een clausule als in punt 53 van dit arrest beschreven in
strijd is met de dwingende bepalingen van artikel 5, lid 2, van richtlijn 85/577.
Indien immers de kennisgeving van afstand door de consument tot gevolg heeft dat
hij van alle uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen ontslagen is, dan kan
de verkoper hem niet bij overeenkomst verplichten een schadevergoeding te
betalen op de enkele grond dat hij het hem door richtlijn 85/577 toegekende recht
van afstand heeft uitgeoefend.
- 57.
- In dit verband moet eraan worden herinnerd, dat artikel 5, lid 2, van richtlijn
85/577 bepaalt, dat ingeval de consument afstand doet, hij van alle verplichtingen
uit de opgezegde overeenkomst is ontslagen.
- 58.
- Na de ontbinding van de overeenkomst vervalt derhalve de verplichting van de
consument tot betaling van schadevergoeding in geval van niet-nakoming van de
overeenkomst. Zoals de advocaat-generaal in punt 59 van zijn conclusie opmerkt,
zou een dergelijke schadevergoeding er immers op neerkomen, dat hij wordt
bestraft voor de uitoefening van zijn recht op afstand; dit nu zou in strijd zijn met
de doelstelling van richtlijn 85/577, die juist is te voorkomen dat de consument
financiële verplichtingen aangaat zonder daarop voorbereid te zijn.
- 59.
- Weliswaar verwijst artikel 7 van richtlijn 85/577 naar het nationale recht voor de
regeling van de juridische gevolgen van de afstand, met name wat de terugbetaling
van betalingen voor goederen of diensten en de restitutie van ontvangen goederen
betreft, maar deze bepaling heeft niet het oog op de schadevergoeding wegens de
uitoefening van het recht van afstand, doch uitsluitend de eventueel in het nationale
recht geregelde gevolgen van de afstand voor de partijen op het punt van de
terugbetaling of restitutie van betalingen of leveringen die reeds waren gedaan.
- 60.
- Mitsdien moet op de zesde vraag worden geantwoord, dat richtlijn 85/577 in de weg
staat aan een clausule in een overeenkomst, die de consument verplicht tot betaling
van een vast schadevergoedingsbedrag wegens aan de handelaar berokkende
schade, op de enkele grond dat hij zijn recht van afstand heeft uitgeoefend.
Kosten
- 61.
- De kosten door de Spaanse regering en de Commissie wegens indiening van hun
opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking
komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een
aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie
over de kosten heeft te beslissen.
HET HOF VAN JUSTITIE (Derde kamer),
uitspraak doende op de door de Juzgado de Primera Instancia de Valencia bij
beschikking van 11 november 1997 gestelde vragen, verklaart voor recht:
1) Richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de
bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten
overeenkomsten is van toepassing op een overeenkomst die de verkrijging
van een recht van deeltijds gebruik van een onroerend goed omvat alsmede
de levering van diensten met een hogere waarde dan die van het recht van
gebruik van het onroerend goed.
2) Een overeenkomst die is ondertekend in een situatie waarin een handelaar
een consument heeft uitgenodigd om persoonlijk naar een bepaalde, op
zekere afstand van de woonplaats van de consument gelegen plaats te
komen, waar zich niet de ruimte bevindt waar die handelaar gewoonlijk zijn
werkzaamheden verricht, en die niet duidelijk als verkooplocaliteit aan het
publiek kenbaar is gemaakt, teneinde hem de aangeboden producten en
diensten te presenteren, moet worden beschouwd als te zijn gesloten tijdens
een door de handelaar buiten zijn verkoopruimten georganiseerde excursie
in de zin van richtlijn 85/577.
3) De consument kan het in artikel 5, lid 1, van richtlijn 85/577 bedoelde recht
van afstand uitoefenen, wanneer de overeenkomst is gesloten in
omstandigheden als beschreven in artikel 1 van die richtlijn, zonder dat
behoeft te worden aangetoond dat hij door de handelaar is beïnvloed of
gemanipuleerd.
4) Richtlijn 85/577 staat niet in de weg aan een regeling van een lidstaat,
waarin de in artikel 5, lid 1, van deze richtlijn bedoelde kennisgeving van
afstand aan generlei vormvereiste wordt gebonden.
5) Richtlijn 85/577 staat in de weg aan een clausule in een overeenkomst, die
de consument verplicht tot betaling van een vast schadevergoedingsbedrag
wegens aan de handelaar berokkende schade, op de enkele grond dat hij
zijn recht van afstand heeft uitgeoefend.
PuissochetMoitinho de Almeida
Gulmann
|
Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 22 april 1999.
De griffier
De president van de Derde kamer
R. Grass
J.-P. Puissochet