Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Arbitragehof op 10 mei 2006 - Gouvernement de la Communauté Française en Gouvernement wallon / Vlaamse regering
(Zaak C-212/06)
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Arbitragehof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekers: Gouvernement de la Communauté française en Gouvernement wallon
Verweerster: Vlaamse regering
Prejudiciële vragen
Is een stelsel van zorgverzekering dat a) wordt ingesteld door een autonome gemeenschap van een federale staat, lidstaat van de Europese Gemeenschap, b) dat geldt voor de personen die hun woonplaats hebben in het deel van het grondgebied van die federale staat waarbinnen die autonome gemeenschap bevoegd is, c) dat recht geeft op de tenlasteneming door dit stelsel van de kosten voor niet-medische hulp en dienstverlening aan bij dat stelsel aangesloten personen met een langdurig ernstig verminderd zelfzorgvermogen, in de vorm van een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten ervan en d) dat wordt gefinancierd door, enerzijds, jaarlijkse bijdragen van de aangeslotenen en, anderzijds, door een dotatie ten laste van de uitgavenbegroting van de betrokken autonome gemeenschap, een stelsel dat onder de materiële werkingssfeer valt van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap(
1) verplaatsen, zoals omschreven in artikel 4 van deze verordening?
Voorzover de eerste prejudiciële vraag bevestigend zou worden beantwoord: dient voormelde verordening, inzonderheid de artikelen 2, 3 en 13, en, voorzover van toepassing, de artikelen 18, 19, 20, 25 en 28 ervan, aldus te worden geïnterpreteerd dat die bepalingen eraan in de weg staan dat een autonome gemeenschap van een federale Staat, lidstaat van de Europese Gemeenschap, bepalingen aanneemt die, in de uitoefening van haar bevoegdheden, de toelating tot de verzekerbaarheid en het voordeel van een socialezekerheidsregeling in de zin van die verordening beperken tot de personen die hun woonplaats hebben in het gebied waarbinnen die autonome gemeenschap bevoegd is en, wanneer het E.U.-burgers betreft, tot de personen die tewerkgesteld zijn in dat gebied en hun woonplaats hebben in een andere lidstaat, met uitsluiting van personen, ongeacht hun nationaliteit, die hun woonplaats hebben in een deel van het grondgebied van de federale Staat waarbinnen een andere autonome gemeenschap bevoegd is?
Dienen de artikelen 18, 39 en 43 EG-Verdrag aldus te worden geïnterpreteerd dat zij eraan in de weg staan dat een autonome gemeenschap van een federale staat, lidstaat van de Europese Gemeenschap, bepalingen aanneemt die, in de uitoefening van haar bevoegdheden, de toelating tot de verzekerbaarheid en het voordeel van een socialezekerheidsregeling in de zin van voormelde verordening beperken tot de personen die hun woonplaats hebben in het gebied waarbinnen die autonome gemeenschap bevoegd is en, wanneer het E.U.-burgers betreft, tot personen die tewerkgesteld zijn in dat gebied en hun woonplaats hebben in een andere lidstaat, met uitsluiting van de personen, ongeacht hun nationaliteit, die hun woonplaats hebben in een deel van het grondgebied van de federale Staat waarbinnen een andere autonome gemeenschap bevoegd is?
Dienen de artikelen 18, 39 en 43 van het EG-Verdrag aldus te worden geïnterpreteerd dat zij er zich tegen verzetten dat het toepassingsgebied van een zodanig stelsel wordt beperkt tot de personen die hun woonplaats hebben in de door dat stelsel beoogde deelgebieden van een federale Staat, lidstaat van de Europese Gemeenschap?
____________1 - () PB L 149, blz. 2.