Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Grondwettelijk Hof (België) op 17 januari 2011 - Belgische Petroleum Unie VZW e.a. tegen Belgische Staat

(Zaak C-26/11)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Grondwettelijk Hof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeksters: Belgische Petroleum Unie VZW e.a.

Verweerder:     Belgische Staat

Tussenkomende partijen:     Belgian Bioethanol Association VZW

                Belgian Biodiesel Board VZW

Prejudiciële vragen

Dienen de artikelen 3, 4 en 5 van richtlijn 98/70/EG1 van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van richtlijn 93/12/EEG van de Raad alsook, in voorkomend geval, artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de artikelen 26, lid 2, 28 en 34 tot 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie in die zin te worden geïnterpreteerd dat zij zich verzetten tegen een wetsbepaling op grond waarvan elke geregistreerde aardoliemaatschappij die benzineproducten en/of dieselproducten uitslaat tot verbruik, verplicht is in het hetzelfde kalenderjaar eveneens een hoeveelheid duurzame biobrandstoffen in verbruik te stellen, namelijk bio-ethanol, zuiver of in de vorm van bio-ETBE, ten belope van minstens 4 v/v % van de tot verbruik uitgeslagen hoeveelheid benzineproducten, en FAME ten belope van minstens 4 v/v % van de tot verbruik uitgeslagen hoeveelheid dieselproducten?

Dient, indien de eerste prejudiciële vraag ontkennend wordt beantwoord, artikel 8 van richtlijn 98/34/EG2 van het Europees Parlement en de Raad [van 22 juni 1998] betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij in die zin te worden geïnterpreteerd dat het, niettegenstaande artikel 10, lid 1, eerste streepje, van dezelfde richtlijn, de verplichting oplegt dat de Commissie in kennis wordt gesteld van een ontwerpnorm op grond waarvan elke geregistreerde aardoliemaatschappij die benzineproducten en/of dieselproducten uitslaat tot verbruik, verplicht is in hetzelfde kalenderjaar eveneens een hoeveelheid duurzame biobrandstoffen in verbruik te stellen, namelijk bio-ethanol, zuiver of in de vorm van bio-ETBE, ten belope van minstens 4 v/v % van de tot verbruik uitgeslagen hoeveelheid benzineproducten, en FAME ten belope van minstens 4 v/v % van de tot verbruik uitgeslagen hoeveelheid dieselproducten?

____________

1 - PB L 350, blz. 58.

2 - PB L 204, blz. 37.