Language of document :

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 26 september 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof - Oostenrijk) – procedure ingeleid door ÖBB Personenverkehr AG

(Zaak C-509/11)1

[Verordening (EG) nr. 1371/2007– Rechten en verplichtingen van treinreizigers – Artikel 17 – Vergoeding van kostprijs van vervoerbewijs bij vertraging – Uitsluiting van overmacht – Toelaatbaarheid – Artikel 30, lid 1, eerste alinea – Bevoegdheden van voor handhaving van deze verordening aangewezen nationale instantie – Mogelijkheid om spoorwegonderneming bindend wijziging van haar vergoedingsregeling voor reizigers voor te schrijven]

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

ÖBB Personenverkehr AG

In tegenwoordigheid van: Schienen-Control Kommission, Bundesministerin für Verkehr, Innovation und Technologie

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing – Verwaltungsgerichtshof – Uitlegging van de artikelen 17 en 30, lid 1, eerste alinea, van verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PB L 315, blz. 14) – Voorwaarden voor schadevergoeding – Geoorloofdheid van uitsluiting van schadevergoeding in geval van overmacht – Bevoegdheid van de instantie die belast is met de toepassing van de verordening, contractuele clausules die niet voldoen aan de voorwaarden van de verordening, te vervangen door clausules die daarmee wel in overeenstemming zijn

Dictum

Artikel 30, lid 1, eerste alinea, van verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer moet aldus worden uitgelegd dat de voor de handhaving van deze verordening aangewezen nationale instantie, bij gebreke van een nationale bepaling daartoe, niet bevoegd is om aan een spoorwegonderneming waarvan de regeling voor de vergoeding van de kostprijs van het vervoerbewijs onverenigbaar is met de in artikel 17 van deze verordening vastgelegde criteria, de concrete inhoud ervan voor te schrijven.

Artikel 17 van verordening nr. 1371/2007 moet aldus worden uitgelegd dat een spoorwegonderneming in haar algemene transportvoorwaarden geen clausule mag opnemen waarbij zij zich vrijstelt van haar verplichting tot vergoeding van de prijs van het vervoerbewijs in geval van vertraging die is te wijten aan overmacht of aan een van de oorzaken opgesomd in artikel 32, § 2, van de Uniforme Regelen betreffende de overeenkomst van internationaal spoorwegvervoer van reizigers en bagage.

____________

____________

1 PB C 13 van 14.1.2012.