ARREST VAN HET HOF
9 juni 1998 (1)
Verordening (EEG) nr. 2081/92 inzake bescherming van geografische
aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en
levensmiddelen Uitsluitende bevoegdheid van Commissie Omvang van
bescherming van uit meerdere woorden bestaande benamingen
In de gevoegde zaken C-129/97 en C-130/97,
betreffende verzoeken aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van het
Tribunal de grande instance de Dijon (Frankrijk), in de aldaar dienende strafzaken
tegen
Y. Chiciak et Fromagerie Chiciak (C-129/97),
J.-P. Fol (C-130/97),
in tegenwoordigheid van: Syndicat de défense de l'Époisses (C-129/97 en
C-130/97),
Institut national des appellations d'origine
contrôlées (INAO) (C-129/97 en C-130/97),
Association nationale d'appellation d'origine laitière
française (ANAOF) (C-129/97 en C-130/97),
Laiterie de la Côte SARL e.a. (C-130/97),
om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van verordening (EEG)
nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische
aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
(PB L 208, blz. 1) en van verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie van
12 juni 1996 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en
oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van
verordening nr. 2081/92 (PB L 148, blz. 1),
wijst
HET HOF VAN JUSTITIE,
samengesteld als volgt: G. C. Rodríguez Iglesias, president, C. Gulmann
(rapporteur), H. Ragnemalm en M. Wathelet, kamerpresidenten, J. C. Moitinho
de Almeida, P. J. G. Kapteyn, J. L. Murray, J.-P. Puissochet, G. Hirsch, P. Jann en
L. Sevón, rechters,
advocaat-generaal: A. La Pergola
griffier: L. Hewlett, administrateur
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
Syndicat de défense de l'Époisses, vertegenwoordigd door D. Bouchard,
advocaat te Dijon,
Y. Chiciak, Fromagerie Chiciak en J.-P. Fol, vertegenwoordigd door
C. Linval, advocaat te l'Aube,
de Franse regering, vertegenwoordigd door K. Rispal-Bellanger,
onderdirecteur bij de directie juridische zaken van het Ministerie van
Buitenlandse zaken, en F. Pascal, attaché d'administration centrale bij deze
directie, als gemachtigden,
de Italiaanse regering, vertegenwoordigd door U. Leanza, hoofd van de
dienst diplomatieke geschillen van het Ministerie van Buitenlandse zaken,
als gemachtigde, bijgestaan door I. M. Braguglia, avvocato dello Stato,
de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door
J. L. Iglesias Buhigues, juridisch adviseur, en X. Lewis, lid van haar
juridische dienst, als gemachtigden,
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen van het Syndicat de défense de l'Époisses,
vertegenwoordigd door D. Bouchard, Y. Chiciak, Fromagerie Chiciak en J.-P. Fol,
vertegenwoordigd door C. Linval, de Franse regering, vertegenwoordigd door
C. Vasak, adjunct-secretaris buitenlandse zaken bij de directie juridische zaken van
het Ministerie van Buitenlandse zaken, als gemachtigde, en door F. Pascal, de
Duitse regering, vertegenwoordigd door C. Ullrich, Regierungsrätin bij het
Bondsministerie van Justitie, als gemachtigde, de Griekse regering,
vertegenwoordigd door I. Galani-Maragkoudaki, adjunct bijzonder juridisch
adviseur bij de bijzondere dienst communautaire geschillen van het Ministerie van
Buitenlandse zaken, en I. Chalkias, adjunct juridisch adviseur bij de juridische
dienst van de Staat, als gemachtigden, de Italiaanse regering, vertegenwoordigd
door I. M. Braguglia, en de Commissie, vertegenwoordigd door J. L. Iglesias
Buhigues en X. Lewis, ter terechtzitting van 27 januari 1998,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 12 maart
1998,
het navolgende
Arrest
- 1.
- Bij vonnissen van 26 februari 1997, ingekomen bij het Hof op 1 april 1997, heeft
het Tribunal de grande instance de Dijon het Hof krachtens artikel 177
EG-Verdrag twee prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van verordening
(EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van
geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en
levensmiddelen (PB L 208, blz. 1; hierna: verordening van 1992) en van
verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie van 12 juni 1996 betreffende de
registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader
van de procedure van artikel 17 van verordening nr. 2081/92 (PB L 148, blz. 1;
hierna: verordening van 1996).
- 2.
- Deze vragen zijn gerezen in strafzaken tegen Chiciak en Fol, die worden vervolgd
wegens het in strijd met de toepasselijke nationale wetgeving onder een
beschermde oorsprongsbenaming in de handel brengen van kaas.
- 3.
- Bij de verordening van 1992, in werking getreden op 25 juli 1993, worden
voorschriften vastgesteld voor de bescherming van oorsprongsbenamingen en
geografische aanduidingen van voor menselijke voeding bestemde
landbouwproducten en levensmiddelen. In de zevende overweging van de
considerans van deze verordening wordt verklaard, dat de gebruiken met
betrekking tot de oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen in de
lidstaten thans nog uiteenlopen; dat een communautaire benadering moet worden
overwogen; dat immers met een communautair kader in de vorm van een
beschermingsregeling het gebruik van geografische aanduidingen en
oorsprongsbenamingen verder zou kunnen worden ontwikkeld, aangezien een
dergelijk kader, dank zij een meer uniforme aanpak, aan producenten van
producten met dergelijke vermeldingen gelijke mededingingsvoorwaarden
garandeert en deze producten voor de consumenten geloofwaardiger maakt. In de
twaalfde overweging staat, dat om in elke lidstaat te worden beschermd,
geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen op communautair niveau
moeten worden geregistreerd (...).
- 4.
- Artikel 2, lid 2, sub a, van de verordening van 1992 luidt:
In deze verordening wordt verstaan onder:
a) .oorsprongsbenaming: de naam van een streek, van een bepaalde plaats
of, in uitzonderlijke gevallen, van een land, die wordt gebruikt in de
benaming van een landbouwproduct of levensmiddel:
dat afkomstig is uit die streek, die bepaalde plaats of dat land en
waarvan de kwaliteit of de kenmerken hoofdzakelijk of uitsluitend aan
het geografische milieu, dat factoren van natuurlijke en menselijke
aard omvat, zijn toe te schrijven en waarvan de productie, de
verwerking en de bereiding in het geografische gebied geschieden.
- 5.
- Bij de artikelen 4 tot en met 7 van de verordening wordt een registratieprocedure
vastgesteld (normale procedure).
- 6.
- Artikel 4, lid 1, van de verordening van 1992 bepaalt: Om voor een beschermde
oorsprongsbenaming (BOB) of een beschermde geografische aanduiding (BGA) in
aanmerking te komen, moet een product in overeenstemming zijn met een
productdossier. Blijkens lid 2 omvat het productdossier ten minste de naam van
het (...)product (...), inclusief de oorsprongsbenaming of de geografische
aanduiding.
- 7.
- Volgens artikel 5, lid 4, van de verordening van 1992 moet de registratieaanvraag
worden ingediend bij de lidstaat waarin het betrokken geografische gebied gelegen
is. Ingevolge lid 5 van dit artikel gaat de lidstaat na of de aanvraag gerechtvaardigd
is en zendt hij de aanvraag, met name vergezeld van het productdossier, naar de
Commissie. Volgens artikel 6, leden 1, 2 en 3, gaat de Commissie binnen een
periode van zes maanden door middel van een formeel onderzoek na, of de
registratieaanvraag alle in artikel 4 genoemde gegevens bevat. Indien de Commissie
tot de conclusie is gekomen dat de benaming voor bescherming in aanmerking
komt, gaat zij over tot bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese
Gemeenschappen. Indien bij de Commissie niet overeenkomstig artikel 7 door een
lidstaat of een belanghebbende natuurlijke of rechtspersoon bezwaren worden
ingediend, schrijft zij de benaming in in een register van beschermde
oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
- 8.
- Volgens artikel 8 van de verordening van 1992 mogen de vermeldingen BOB en
BGA alleen voorkomen op landbouwproducten en levensmiddelen die aan de
vereisten van de verordening voldoen.
- 9.
- Artikel 9 van de verordening van 1992 bepaalt:
De betrokken lidstaat kan om wijziging van het productdossier verzoeken, in het
bijzonder om met ontwikkelingen in de wetenschappelijke en technische kennis
rekening te houden of het geografische gebied opnieuw af te bakenen.
De procedure van artikel 6 is van overeenkomstige toepassing.
De Commissie kan echter volgens de procedure van artikel 15 besluiten de
procedure van artikel 6 niet toe te passen wanneer de wijziging gering is.
- 10.
- Artikel 13, lid 1, van de verordening van 1992 luidt:
Geregistreerde benamingen zijn beschermd tegen:
a) elk rechtstreeks of onrechtstreeks gebruik door de handel van een
geregistreerde benaming voor producten die niet onder de registratie vallen,
voor zover deze producten vergelijkbaar zijn met de onder deze benaming
geregistreerde producten of voor zover het gebruik van de benaming
betekent dat wordt geprofiteerd van de reputatie van deze beschermde
benaming;
b) elk misbruik, elke nabootsing of voorstelling, zelfs indien de werkelijke
oorsprong van het product is aangegeven of indien de beschermde
benaming is vertaald, of vergezeld gaat van uitdrukkingen zoals .soort,
.type, .methode, .op de wijze van, .imitatie, en dergelijke;
c) elke andere valse of misleidende aanduiding met betrekking tot de
herkomst, de oorsprong, de aard of de wezenlijke hoedanigheden van het
product op de binnen- of buitenverpakking, in reclamemateriaal of
documenten betreffende het betrokken product, alsmede het gebruik van
een recipiënt die tot misverstanden over de oorsprong van het product
aanleiding kan geven;
d) elke andere praktijk die het publiek ten aanzien van de werkelijke
oorsprong van het product kan misleiden.
Indien een geregistreerde benaming de naam omvat van een landbouwproduct of
levensmiddel die als soortnaam wordt beschouwd, wordt het gebruik van die
soortnaam op dat landbouwproduct of levensmiddel niet beschouwd als strijdig met
het bepaalde onder a) of b).
- 11.
- Artikel 17 van de verordening van 1992 stelt de vereenvoudigde
registratieprocedure vast voor de registratie van reeds op de datum van
inwerkingtreding van de verordening bestaande benamingen. Deze bepaling luidt:
1. Binnen zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze
verordening delen de lidstaten de Commissie mee, welke van hun wettelijk
beschermde benamingen of, in de lidstaten waar geen beschermingssysteem bestaat,
welke van hun door het gebruik algemeen gangbaar geworden benamingen zij
krachtens deze verordening willen laten registreren.
2. De Commissie registreert volgens de procedure van artikel 15 de in lid 1
bedoelde benamingen die overeenkomen met de eisen van de artikelen 2 en 4.
Artikel 7 is niet van toepassing. Soortnamen worden evenwel niet geregistreerd.
3. De lidstaten kunnen de nationale bescherming van de overeenkomstig lid 1
meegedeelde benamingen handhaven totdat een besluit over de registratie is
genomen.
- 12.
- De verordening van 1996 bevat in bijlage de lijst van benamingen die als
geografische aanduiding (BGA) of oorsprongsbenaming (BOB) overeenkomstig
artikel 17 van de verordening van 1992 zijn geregistreerd. Époisses de Bourgogne
(BOB) staat op deze lijst.
- 13.
- De verordening van 1992 is gewijzigd bij verordening (EG) nr. 535/97 van de Raad
van 17 maart 1997 (PB L 83, blz. 3, hierna: verordening van 1997), waarbij onder
meer in artikel 5, lid 5, na de eerste alinea de volgende tekst is ingevoegd:
Op nationaal niveau mogen door deze lidstaat slechts voorlopig een bescherming
in de zin van onderhavige verordening, alsook in voorkomend geval een
aanpassingsperiode voor de aldus toegezonden benaming worden toegestaan vanaf
de datum van de toezending ervan; zij mogen in dezelfde omstandigheden eveneens
voorlopig worden toegestaan in het kader van een verzoek tot wijziging van het
productdossier.
De voorlopige nationale bescherming houdt op te bestaan vanaf de datum waarop
een besluit inzake de registratie overeenkomstig deze verordening wordt genomen
(...)
De door de lidstaten krachtens de tweede alinea getroffen maatregelen hebben
alleen op nationaal vlak uitwerking en mogen het intracommunautaire
handelsverkeer niet belemmeren.
- 14.
- Bij het Franse decreet van 14 mei 1991 betreffende de oorsprongsbenaming
Époisses de Bourgogne (JORF blz. 6593, hierna: decreet van 1991) werd deze
benaming vastgesteld en werd bepaald, welke kaas als zodanig kon worden
aangeduid. Op aanvraag van de Franse regering overeenkomstig de vereenvoudigde
procedure van artikel 17 van de verordening van 1992 heeft de Commissie deze
benaming geregistreerd in het kader van de verordening van 1996.
- 15.
- Bij decreet van 14 april 1995 betreffende de oorsprongsbenaming Époisses(JORF blz. 6271, hierna: decreet van 1995) werd het decreet van 1991 gewijzigd,
in die zin dat in alle bepalingen Époisses de Bourgogne door de naam
Époisses werd vervangen. Naar de Franse regering in haar opmerkingen heeft
verklaard, heeft zij de Commissie overeenkomstig artikel 9 van de verordening van
1992 bij brief van 25 april 1997 verzocht om het productdossier van de beschermde
oorsprongsbenaming Époisses de Bourgogne te wijzigen.
- 16.
- Chiciak en Fol zijn kaasproducenten, die worden vervolgd wegens het gebruik van
de naam .Époisses, een beschermde oorsprongsbenaming die is vastgesteld bij het
decreet van 1995 en is voorbehouden aan kaas met de kenmerken die zijn
beschreven in het decreet van 1991 betreffende de oorsprongsbenaming .Époisses
de Bourgogne. Verdachten in de hoofdgedingen betwisten niet dat het door hen
vervaardigde product niet aan de eisen van laatstgenoemd decreet voldeed. Zij
stellen evenwel, dat zij de naam Époisses voor hun kaas mochten gebruiken, op
grond dat het decreet van 1995 in strijd is met de verordening van 1992. Volgens
hen behoudt deze verordening de uitsluitende bevoegdheid om aan
oorsprongsbenamingen bescherming te verlenen voor aan de Commissie en
verbiedt zij de lidstaten terzake wettelijke regels te stellen. Huns inziens hebben zij
niet in strijd met het decreet van 1991 gehandeld en luidde de benaming die
conform de aanvraag van de Franse autoriteiten bij de verordening van 1996 is
geregistreerd, Époisses de Bourgogne en niet Époisses.
- 17.
- Het Syndicat de défense de l'Époisses en de Association nationale d'appellation
d'origine laitière française bestrijden dat het decreet van 1995 onwettig zou zijn. Zij
betogen, dat de term Époisses om dezelfde redenen beschermd is als de term
Époisses de Bourgogne. Zij verwijzen daartoe met name naar de verordening van
1996, die in bijlage de lijst van de als beschermde oorsprongsbenaming
geregistreerde producten bevat. Daarop staan met name: Époisses de Bourgogne,
Camembert de Normandie en Chabichou du Poitou. Met betrekking tot bij
voorbeeld laatstgenoemde twee kaassoorten wordt in een voetnoot uitdrukkelijk
vermeld, dat geen bescherming van de woorden chabichou en camembert
wordt gevraagd. A contrario betekent dit dus, dat het deel Époisses van de
benaming Époisses de Bourgogne als zodanig beschermd is.
- 18.
- Daarop heeft de nationale rechter de behandeling van de zaak geschorst en het
Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:
1) Is ingevolge verordening nr. 2081/92 van 14 juli 1992 vanaf haar
inwerkingtreding elke resterende bevoegdheid van de lidstaten tot wijziging
van een reeds bestaande oorsprongsbenaming uitgesloten?
2) Vormen de vermeldingen in de voetnoten in de bijlage bij verordening
nr. 1107/96 van 12 juni 1996 een uitputtende opsomming van gedeelten van
uit meerdere woorden bestaande benamingen, waarvoor geen bescherming
geldt?
- 19.
- Bij beschikking van de president van het Hof van 10 april 1997 zijn de twee zaken
gevoegd voor de schriftelijke behandeling, de mondelinge behandeling en het
arrest.
De eerste vraag
- 20.
- In de eerste plaats vraagt de verwijzende rechter, of de verordening van 1992 aldus
moet worden uitgelegd, dat een lidstaat na de inwerkingtreding ervan een
oorsprongsbenaming waarvoor hij overeenkomstig artikel 17 een registratie heeft
aangevraagd, bij nationale bepaling kan wijzigen en op nationaal niveau kan
beschermen.
- 21.
- Chiciak en Fol, de Griekse regering en de Commissie zijn van mening, dat de
verordening van 1992 exclusieve werking heeft, in die zin dat zij vanaf haar
inwerkingtreding elke bevoegdheid van de lidstaten uitsluit om nieuwe geografische
aanduidingen te creëren, of benamingen die overeenkomstig deze verordening zijn
geregistreerd, te wijzigen.
- 22.
- De Italiaanse en de Duitse regering menen, dat de verordening van 1992 tot doel
heeft, op gemeenschapsniveau een doeltreffende bescherming te bieden, maar dat
dit doel niet in de weg staat aan aanvullende nationale wettelijke regelingen die een
minder vergaande bescherming bieden, noch dergelijke regelingen uitsluit.
- 23.
- De Franse regering, ondersteund door het Syndicat de défense de l'Époisses, stelt
dat de verordening van 1992 op gemeenschapsniveau bescherming van
oorsprongsbenamingen beoogt te verzekeren, zonder evenwel de lidstaten hun
bevoegdheid op het gebied van het beheer van deze benamingen te ontnemen.
Waar de verordening van 1997 thans uitdrukkelijk bepaalt, dat de nationale
bescherming van benamingen tot aan de communautaire registratie gehandhaafd
kan blijven, bestond een dergelijke nationale bevoegdheid noodzakelijkerwijs reeds
bij de inwerkingtreding van de verordening van 1992. Elke lidstaat zou derhalve
bepaalde delen van benamingen mogen beschermen tot de communautaire
registratieprocedure is afgerond.
- 24.
- Zoals ook de advocaat-generaal in punt 4 van zijn conclusie opmerkt, behoeft in
dit verband slechts te worden onderzocht, of een lidstaat die overeenkomstig
artikel 17 van de verordening van 1992 de registratie van een bij de
inwerkingtreding van die verordening beschermde oorsprongsbenaming heeft
aangevraagd, bevoegd is die benaming te wijzigen zonder de daartoe in die
verordening vastgestelde procedure te volgen.
- 25.
- Volgens de zevende en de twaalfde overweging van de considerans heeft de
verordening van 1992 tot doel, aan geografische aanduidingen die met de
verordening in overeenstemming zijn, een uniforme bescherming in de
Gemeenschap te verzekeren, welke wordt ontleend aan de overeenkomstig de
specifieke regels van de verordening verrichte registratie.
- 26.
- Bij de verordening van 1992 is immers de communautaire registratie van
geografische aanduidingen verplicht gesteld, teneinde deze aanduidingen in alle
lidstaten te kunnen beschermen, en is het communautaire kader vastgesteld,
waarbinnen deze bescherming thans is geregeld, welke bescherming slechts wordt
genoten nadat een dwingend voorgeschreven procedure van kennisgeving,
onderzoek en registratie is doorlopen.
- 27.
- De Franse autoriteiten hebben binnen de in de verordening gestelde termijn van
zes maanden verzocht om registratie van de ingevolge het decreet van 1991
beschermde oorsprongsbenaming Époisses de Bourgogne volgens de
vereenvoudigde procedure van artikel 17 van de verordening van 1992, hetgeen
met name inhoudt, dat de benaming is geregistreerd zonder de bezwaarfase waarin
artikel 7 van de verordening van 1992 in het kader van de normale
registratieprocedure voorziet.
- 28.
- Een lidstaat die de registratieprocedure van artikel 17 heeft gevolgd, kan
overeenkomstig lid 3 van dit artikel de nationale bescherming van de betrokken
benaming handhaven totdat een besluit over de registratie is genomen.
- 29.
- De bij de verordening van 1992 ingevoerde uniforme bescherming van
oorsprongsbenamingen brengt mee, dat de lidstaat die een wijziging gewenst acht
van een oorsprongsbenaming waarvoor conform de verordening om registratie is
verzocht, de daartoe vastgestelde procedures moet volgen.
- 30.
- Een eventuele wijziging van een deel van het productdossier, zoals de benaming
van het product, dat wil zeggen de geregistreerde oorsprongsbenaming, is derhalve
enkel mogelijk onder de voorwaarden en overeenkomstig de communautaire
procedures, welke zijn vastgelegd in de verordening van 1992, in het bijzonder de
procedure van artikel 9 van de verordening, waarin de procedure van artikel 6 van
toepassing wordt verklaard.
- 31.
- De Franse regering stelt evenwel, dat ten minste zolang op de registratieaanvraag
niet is beslist, de lidstaten de mogelijkheid moeten hebben om volgens het stelsel
van de verordening een voorlopige nationale bescherming te verlenen. Haars
inziens vindt haar opvatting steun in de nieuwe bepaling die bij de verordening van
1997 in artikel 5 van de verordening van 1992 is ingevoegd en waarbij aan een
lidstaat die om registratie heeft verzocht, de mogelijkheid wordt geboden op
nationaal niveau (...) een bescherming in de zin van onderhavige verordening (...)
voor de aldus toegezonden benaming te verlenen, welke bescherming ook kan
worden toegestaan in het kader van een verzoek tot wijziging van het
productdossier.
- 32.
- De bij de verordening van 1997 in artikel 5 van de verordening van 1992
ingevoegde nieuwe bepaling geldt echter niet voor de registratieprocedure van
artikel 17 en vóór de inwerkingtreding van de verordening van 1997 was voor een
bevoegdheid als gesteld door de Franse regering, geen grond te vinden in de
verordening van 1992. Anders dan deze regering betoogt, blijkt uit de verordening
van 1997 juist, dat wanneer de lidstaten in het bij de verordening van 1992
ingevoerde stelsel de bevoegdheid hebben om, al zijn het maar voorlopige,
besluiten vast te stellen die afwijken van de bepalingen van de verordening, deze
bevoegdheid op uitdrukkelijke voorschriften berust.
- 33.
- Het antwoord op de eerste vraag moet derhalve luiden, dat de verordening van
1992 aldus moet worden uitgelegd, dat een lidstaat na de inwerkingtreding van die
verordening een oorsprongsbenaming waarvoor hij overeenkomstig artikel 17 een
registratie heeft aangevraagd, niet bij nationale bepaling kan wijzigen en op
nationaal niveau kan beschermen.
De tweede vraag
- 34.
- Gelet op de context van de tweede vraag en op de door de verwijzende rechter
gegeven toelichting, wordt in wezen gevraagd, of het feit dat ten aanzien van een
samengestelde oorsprongsbenaming niet in de vorm van een voetnoot in de
bijlage bij de verordening van 1996 wordt verklaard, dat voor een bepaald deel van
deze benaming geen registratie wordt aangevraagd, impliceert dat elk van de delen
van deze benaming beschermd is.
- 35.
- Volgens de Franse regering en de Commissie volgt ten aanzien van samengestelde
benamingen uit artikel 13 van de verordening van 1992 de algemene regel, dat
wanneer het geen soortnaam of algemene term betreft, de bescherming niet alleen
geldt voor de benaming als geheel, maar ook voor elk woord van de benaming.
Indien bij samengestelde benamingen enkel de gehele benaming beschermd zou
zijn, zou dat huns inziens tot gevolg hebben, dat het in artikel 13 van de
verordening van 1992 gedefinieerde beschermingsniveau niet volledig verzekerd zou
zijn. Bij de behandeling van de verordening van 1996 zou als beginsel zijn gesteld,
dat niet-beschermde delen van samengestelde benamingen uitdrukkelijk moesten
worden gespecificeerd. Deze specificatie zegt niets over de vraag, of dit deel van
de betrokken benaming wel of niet een soortnaam is. In casu zou het ontbreken
van een voetnoot betekenen, dat de bescherming niet alleen geldt voor de gehele
benaming, maar ook voor elk van de woorden waaruit zij is samengesteld.
- 36.
- Dit betoog kan niet worden aanvaard. Het feit dat het in de verordening van 1996
in een aantal gevallen noodzakelijk werd geacht, door middel van voetnoten te
preciseren, dat voor een deel van de benaming geen bescherming was aangevraagd,
heeft tot consequentie, dat de belanghebbenden voor dat deel van de benaming
geen rechten aan de verordening van 1992 kunnen ontlenen. Overigens kan uit de
verordening van 1996 niet worden opgemaakt, om welke redenen de lidstaten
hebben besloten geen bescherming aan te vragen: dit kan bij voorbeeld zijn, omdat
het een deel betreft dat tot soortnaam is geworden, omdat het deel op het tijdstip
van indiening van de aanvraag ingevolge artikel 17 van de verordening van 1992
niet nationaal is beschermd, of om andere redenen. Uit de achtste overweging van
de considerans van de verordening van 1996 blijkt immers alleen, dat bepaalde
lidstaten hebben meegedeeld dat voor bepaalde delen van benamingen geen
bescherming wordt gevraagd en dat daarmee rekening dient te worden gehouden.
- 37.
- Zelfs indien het juist mocht zijn, dat ingevolge artikel 13 van de verordening van
1992, behoudens specifieke omstandigheden waarin het tegendeel blijkt, de door
deze bepaling geboden bescherming niet alleen geldt voor de samengestelde
benaming als zodanig, maar ook, wanneer het geen soortnaam of gangbare
benaming betreft, voor de samenstellende delen daarvan, dan nog kan de
verordening van 1996 niet op basis van deze bepaling alleen aldus worden
uitgelegd, dat zonder voetnoot elk van de samenstellende delen van de benaming
beschermd is.
- 38.
- Niets in de verordening van 1996 die door de Commissie is vastgesteld volgens
de comitéprocedure van artikel 15 van de verordening van 1992 duidt er namelijk
op, dat de voetnoten met dit doel zijn gebruikt. Voorts is het in de
beschermingsregeling van de verordening van 1992 de nationale rechter die, na een
gedetailleerd onderzoek van de feiten die hem door de belanghebbenden worden
voorgelegd, moet uitmaken, welke bescherming aan de verschillende delen van een
benaming toekomt, en met name of het eventueel gaat om een soortnaam of om
een tegen de in artikel 13 van de verordening van 1992 bedoelde praktijken
beschermd deel van een benaming.
- 39.
- Derhalve moet de tweede vraag aldus worden beantwoord, dat het feit dat ten
aanzien van een samengestelde oorsprongsbenaming niet in de vorm van een
voetnoot in de bijlage bij de verordening van 1996 wordt verklaard dat voor een
bepaald deel van de benaming geen registratie wordt aangevraagd, niet
noodzakelijkerwijs impliceert dat elk van de delen van deze benaming beschermd
is.
Kosten
- 40.
- De kosten door de Franse, de Duitse, de Griekse en de Italiaanse regering,
alsmede door de Commissie wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof
gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de
partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident tebeschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te
beslissen.
HET HOF VAN JUSTITIE,
uitspraak doende op de door het Tribunal de grande instance te Dijon bij
26 februari 1997 gestelde vragen, verklaart voor recht:
1) Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de
bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van
landbouwproducten en levensmiddelen, moet aldus worden uitgelegd dat een
lidstaat na de inwerkingtreding van deze verordening een
oorsprongsbenaming waarvoor hij overeenkomstig artikel 17 een registratie
heeft aangevraagd, niet bij nationale bepaling kan wijzigen of op nationaal
niveau kan beschermen.
2) Het feit dat ten aanzien van een samengestelde oorsprongsbenaming niet
in de vorm van een voetnoot in de bijlage bij verordening (EG) nr. 1107/96
van de Commissie van 12 juni 1996 betreffende de registratie van de
geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de
procedure van artikel 17 van verordening nr. 2081/92, wordt verklaard dat
voor een bepaald deel van de benaming geen registratie wordt aangevraagd,
impliceert niet noodzakelijkerwijs, dat elk van de delen van deze benaming
beschermd is.
Rodríguez IglesiasGulmann
Ragnemalm
Wathelet Moitinho de Almeida
Kapteyn
Murray Puissochet
Hirsch
Jann Sevón
|
Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 9 juni 1998.
De griffier
De president
R. Grass
G. C. Rodríguez Iglesias