Hogere voorziening, ingesteld op 20 februari 2019 door Der Grüne Punkt – Duales System Deutschland GmbH tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 12 december 2018 in zaak T-253/17, Der Grüne Punkt – Duales System Deutschland GmbH / Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie

(Zaak C-143/19 P)

Procestaal: Duits

Partijen

Rekwirante: Der Grüne Punkt – Duales System Deutschland GmbH (vertegenwoordiger: P. Goldenbaum, Rechtsanwältin)

Andere partij in de procedure: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie

Conclusies

het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 12 december 2018 in zaak T-253/17, waartegen hogere voorziening is ingesteld, vernietigen;

de in eerste aanleg ingestelde vorderingen toewijzen en de zaak zelf afdoen, subsidiair, de zaak terugverwijzen naar het Gerecht van de Europese Unie;

verweerder verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

De hogere voorziening is gebaseerd op schending van het Unierecht, meer bepaald van artikel 15, lid 1, artikel 51, lid 1, onder a), en artikel 66, lid 1, van verordening nr. 207/20091 . Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat het collectieve Uniemerk enkel voor verpakkingen is gebruikt op een wijze die de instandhouding van de eraan verbonden rechten verzekert, maar niet voor de waren van de klassen 1 tot en met 34, waarvan de warenverpakkingen door dat merk worden aangeduid. Het Gerecht heeft daarbij weliswaar juiste vaststellingen gedaan over de wijze waarop het gebruik van het merk door het publiek werd opgevat, maar heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door dat gebruik niet aan te merken als gebruik voor de waren zelf.

Volgens rekwirante is er sprake van een onjuiste juridische beoordeling, en wel omdat het Gerecht heeft geoordeeld dat het gebruik van een collectief merk geen betrekking heeft op de waren en dat het Uniemerk enkel voor verpakkingen is gebruikt op een wijze die de instandhouding van de aan het merk verbonden rechten verzekert.

Voor het antwoord op de vraag of het gebruik betrekking heeft op de waren, is beslissend dat het teken aanduidt dat de producent van de waren lid is van de vereniging, en niet dat de producent van de verpakkingen lid is van de vereniging. Waar en warenverpakking worden als een verkoopeenheid verhandeld.

De functie van het teken bestaat erin aan te duiden dat de verwijdering en terugwinning via het daarvoor bedoelde duale systeem van rekwirante kunnen plaatsvinden omdat de producent van de waren lid is van rekwirantes systeem van licentieverlening.

Tegen de aanname dat het gebruik betrekking heeft op de waren, pleit niet dat daarnaast op de betreffende warenverpakkingen tevens merken van verschillende ondernemingen worden gebruikt, aangezien het daarbij gaat om het typische co-existeren van collectieve merken met andere merken.

De functie van een collectief merk vereist niet dat dit merk steeds specifieke kwaliteiten van waren aanduidt. Veeleer volstaat het dat het collectieve merk duidt op het lidmaatschap van een vereniging.

Het Gerecht heeft in zijn beslissing onvoldoende rekening gehouden met het onderscheid dat in rekwirantes reglement wordt gemaakt tussen de verschillende gebruikers van het teken.

Het merk wordt tevens gebruikt om een afzetmarkt te creëren en meer bepaald – in overeenstemming met de aard van collectieve merken – om de marktpositie van het collectief te behouden en/of te verbeteren tegenover concurrerende collectieven, in het bijzonder concurrerende duale systemen en/of het segment van ondernemingen die geen deel uitmaken van de vereniging.

____________

1     Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk (gecodificeerde versie) (PB 2009, L 78, blz. 1).