Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado Contencioso-Administrativo de Madrid (Spanje) op 8 augustus 2016 – Francisco Rodrigo Sanz / Universidad Politécnica de Madrid

(Zaak C-443/16)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Juzgado Contencioso-Administrativo de Madrid

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Francisco Rodrigo Sanz

Verwerende partij: Universidad Politécnica de Madrid

Prejudiciële vragen

Moet clausule 4 van de raamovereenkomst die is opgenomen als bijlage bij richtlijn 1999/70/EG1 aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staat aan een regeling als die welke hier wordt beschreven, volgens welke de arbeidstijd van een medewerker kan worden verkort op de enkele grond dat hij werkzaam is als ambtenaar in tijdelijke dienst?

Zo ja,

kan de economische situatie, die ertoe leidt dat minder begrotingsmiddelen ter beschikking worden gesteld en dus noopt tot het terugdringen van de uitgaven, worden opgevat als een objectieve reden die dat verschil in behandeling rechtvaardigt?

kan de interne organisatiebevoegdheid van het bestuur worden opgevat als een objectieve reden die dat verschil in behandeling rechtvaardigt?

Moet clausule 4 van de raamovereenkomst die is opgenomen als bijlage bij richtlijn 1999/70/EG aldus worden uitgelegd dat de interne organisatiebevoegdheid van het bestuur steeds en hoe dan ook wordt begrensd door het discriminatieverbod of het verbod om medewerkers ongelijk te behandelen, ongeacht of het gaat om vast aangestelde ambtenaren, op oproepbasis aangestelde ambtenaren of tijdelijk aangestelde ambtenaren?

Zijn de uitlegging en de toepassing van punt 3 van de tweede aanvullende bepaling van organieke wet 4/2007 van 12 april 2007 tot wijziging van organieke wet 6/2001 van 21 december 2001 op de universiteiten, welke bepaling als opschrift heeft, „Universiteitsschooldocenten en hun integratie in het korps van universitaire docenten”, in strijd met clausule 4 van de raamovereenkomst die is opgenomen als bijlage bij richtlijn 1999/70/EG, voor zover op grond daarvan universiteitsschooldocenten met een vaste aanstelling in het kader van hun integratie in het korps van universitaire docenten met een vaste aanstelling al hun rechten behouden, met inbegrip van het volle recht om les te geven, ook al zijn zij niet gepromoveerd, terwijl dat niet het geval is bij tijdelijk aangestelde universiteitsschooldocenten?

Is de voorwaarde dat de betrokkene de graad van doctor heeft verworven, voor zover die wordt aangevoerd als de objectieve rechtvaardiging om de arbeidstijd te halveren van tijdelijk aangestelde universiteitsschooldocenten die deze graad niet bezitten, terwijl die maatregel niet van toepassing is op vast aangestelde universiteitsschooldocenten die evenmin in het bezit zijn van die graad, discriminerend en bijgevolg in strijd met clausule 4 van de als bijlage bij richtlijn 1999/70/EG opgenomen raamovereenkomst?

____________

1 Richtlijn van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (PB L 175, blz. 43).