Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunalul Galați (Roemenië) op 7 mei 2019 – XU e.a. / SC Credit Europe Ipotecar IFN SA en Credit Europe Bank NV

(Zaak C-364/19)

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Tribunalul Galați

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen in eerste aanleg en in hoger beroep: XU, YV, ZW, AU, BZ, CA, DB, EC

Verwerende partijen in eerste aanleg en verzoekende partijen in hoger beroep: SC Credit Europe Ipotecar IFN SA en Credit Europe Bank NV

Prejudiciële vragen

Moeten artikel 1, lid 2, en artikel 4, lid 2, van richtlijn 93/13/EEG1 , zoals uitgelegd in het arrest Andriciuc e.a. (C-186/16), aldus worden uitgelegd dat in geval van een beding betreffende het wisselkoersrisico waarin een nationale bepaling is overgenomen, de nationale rechter eerst dient na te gaan of het verbod van artikel 1, lid 2, van deze richtlijn van toepassing is, dan wel eerst dient na te gaan of de handelaar zijn informatieplicht als bedoeld in artikel 4, lid 2, van de richtlijn is nagekomen, zonder eerst het bepaalde in artikel 1, lid 2, van deze richtlijn te onderzoeken?

Moeten artikel 1, lid 2, en artikel 4, lid 2, van richtlijn 93/13/EEG aldus worden uitgelegd dat de handelaar, indien hij zijn verplichting de consument vóór de sluiting van de leningsovereenkomst informatie te verstrekken niet is nagekomen, zich kan beroepen op artikel 1, lid 2, van deze richtlijn opdat rechterlijke toetsing van het oneerlijke karakter van een beding betreffende het wisselkoersrisico waarin een nationale wetsbepaling is overgenomen, wordt uitgesloten?

____________

1 Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB 1993, L 95, blz. 29).