Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Employment Tribunal Newcastle upon Tyne (Groot-Brittannië) op 3 april 2012 - CD / ST

(Zaak C-167/12)

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

Employment Tribunal Newcastle upon Tyne

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: C.D.

Verwerende partij: S.T.

Prejudiciële vragen

In elk van de volgende vragen:

(a)    verwijst de zinsnede "een wensmoeder die een kind heeft ingevolge een draagmoederschapsovereenkomst" naar omstandigheden waarin de wensmoeder een werkneemster is en op geen enkel moment zwanger is geweest of het betrokken kind heeft gebaard;

(b)    verwijst de zinsnede "draagmoeder" naar omstandigheden waarin een vrouw zwanger is geweest en een kind heeft gebaard voor een wensmoeder.

1.    Voorzien artikel 1, lid 1 en/of artikel 2, sub c en/of artikel 8, lid 1 en/of artikel 11, lid 2, sub b, van richtlijn 92/85/EEG2 (bescherming werkneemsters tijdens de zwangerschap) in een recht op zwangerschapsverlof voor een wensmoeder die een kind heeft ingevolge een draagmoederschapsovereenkomst?

2.    Voorziet richtlijn 92/85/EEG in een recht op zwangerschapsverlof voor een wensmoeder die een kind heeft ingevolge een draagmoederschapsovereenkomst, in omstandigheden waarin zij:

a)        eventueel borstvoeding geeft na de geboorte en/of

b)    daadwerkelijk borstvoeding geeft na de geboorte?

3.    Wordt artikel 14 juncto artikel 2, lid 1, sub a, en/of sub b, en/of artikel 2, lid 2, sub c, van de herschikte richtlijn 2006/54/EG (gelijke behandeling) geschonden wanneer een werkgever weigert om zwangerschapsverlof toe te kennen aan een wensmoeder die een kind heeft ingevolge een draagmoederschapsovereenkomst?

4.    Wordt artikel 14 juncto artikel 2, lid 1, sub a, en/of artikel 2, lid 2, sub c, van de herschikte richtlijn 2006/54/EG vanwege de verbondenheid tussen de werkneemster en de draagmoeder van het kind potentieel geschonden wanneer de wensmoeder die een baby heeft ingevolge een draagmoederschapsovereenkomst, zwangerschapsverlof geweigerd wordt?

5.    Wordt artikel 14 juncto artikel 2, lid 1, sub a en/of sub b, en/of artikel 2, lid 2, sub c, van de herschikte richtlijn 2006/54/EG vanwege de verbondenheid tussen de wensmoeder en de draagmoeder van het kind potentieel geschonden wanneer een wensmoeder die een kind heeft ingevolge een draagmoederschapsovereenkomst, aan een minder gunstige behandeling wordt onderworpen?

6.    Indien het antwoord op vraag 4 bevestigend is, volstaat dan de hoedanigheid van de wensmoeder als wensmoeder om haar recht te geven op zwangerschapsverlof op basis van haar verbondenheid met de draagmoeder van het kind?

7.    Indien het antwoord op één van de vragen 1, 2, 3 en 4 bevestigend is:

7.1    Heeft richtlijn 92/85/EEG, in de relevante opzichten, rechtstreekse werking; en

7.2    Heeft richtlijn 2006/54/EG, in de relevante opzichten, rechtstreekse werking?

____________

1 - Richtlijn 92/85/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie (tiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) PB L 348, blz. 1.

2 - Richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep (herschikking) PB L 204, blz. 23.