Beroep ingesteld op 23 juni 2017 – Europese Commissie/Bondsrepubliek Duitsland

(Zaak C-377/17)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: W. Mölls, H. Tserepa-Lacombe en L Malferrari, gemachtigden)

Verwerende partij: Bondsrepubliek Duitsland

Conclusies

1.    vaststellen dat de Bondsrepubliek Duitsland, door de in de Honorarordnung für Architekten und Ingenieure (honorariumregeling voor architecten en ingenieurs; hierna: „HOAI”) vastgelegde bindende honoraria van architecten en ingenieurs te handhaven, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten uit hoofde van artikel 15, lid 1, lid 2, onder g), en lid 3, van richtlijn 2006/123/EG en artikel 49 VWEU;

2.    de Bondsrepubliek Duitsland verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

De HOAI omvat een systeem van minimum- en maximumprijzen voor door die beroepsgroepen geleverde diensten. Volgens verzoekster maakt dat systeem het voor architecten en ingenieurs die de concurrentie met bestaande aanbieders willen aangaan door offertes te doen die buiten de minimaal en maximaal toegestane prijzen vallen, moeilijk om zich te vestigen. Verzoekster stelt dat die aanbieders worden verhinderd diensten van dezelfde kwaliteit tegen lagere prijzen en diensten van hogere kwaliteit tegen hogere prijzen te bieden.

Dat komt volgens verzoekster neer op een beperking van de vrijheid van vestiging, zowel voor de toepassing van artikel 15, lid 1, lid 2, onder g), en lid 3, van richtlijn 2006/123/EG als voor de toepassing van artikel 49 VWEU.

Verzoekster betoogt dat die beperking niet gerechtvaardigd is, met name niet uit hoofde van de handhaving van de kwaliteit van de geleverde diensten, aangezien er geen direct verband is met de prijs.

____________