Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Kúria (Hongarije) op 27 maart 2019 – EUROVIA Ipari, Kereskedelmi, Szállítmányozási és Idegenforgalmi Kft. / Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága

(Zaak C-258/19)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Kúria

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: EUROVIA Ipari, Kereskedelmi, Szállítmányozási és Idegenforgalmi Kft.

Verwerende partij: Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága

Prejudiciële vragen

Staan het beginsel van fiscale neutraliteit en de formele voorwaarden voor het recht op btw-aftrek in de weg aan de praktijk van een lidstaat waarbij voor de uitoefening van het recht op btw-aftrek uitsluitend het tijdstip in aanmerking wordt genomen waarop het belastbare feit heeft plaatsgevonden, zonder dat rekening wordt gehouden met het feit dat er tussen partijen een – langs gerechtelijke weg beslecht – civielrechtelijk geschil bestond over de mate waarin de betrokken handelingen daadwerkelijk waren verricht, en evenmin met de omstandigheid dat de factuur pas is opgemaakt nadat er daarover uitspraak is gedaan bij een onherroepelijke beslissing?

Indien dat het geval is, mag de verjaringstermijn voor de uitoefening van het recht op btw-aftrek, die in de wettelijke regeling van de lidstaat is vastgesteld op vijf jaar vanaf het tijdstip waarop de diensten zijn verricht, dan worden overschreden?

Indien dat het geval is, is de gedraging van de ontvanger van de factuur in deze zaak, die de aan de aannemer te betalen vergoeding, zoals vastgesteld bij een onherroepelijke beslissing, pas heeft betaald nadat de aannemer een invorderingsprocedure tegen hem had ingeleid en de factuur om die reden pas is opgemaakt nadat de verjaringstermijn was verstreken, dan van invloed op de uitoefening van het recht op btw-aftrek?

____________