Mededeling in het PB

 

Verzoek van het Oberlandesgericht Innsbruck van 16 december 2003 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen 1) Christine Dodl en 2) Petra Oberhollenzer

(Zaak C-543/03)

Het Oberlandesgericht Innsbruck heeft bij beschikking van 16 december 2003, ingekomen ter griffie van het Hof van Justitie op 29 december 2003, in het geding tussen 1) Christine Dodl en 2) Petra Oberhollenzer, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vragen:

1) Moet artikel 73 van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen1, juncto artikel 13 van deze verordening (in de thans geldende versie), aldus worden uitgelegd dat het ook van toepassing is op werknemers wier arbeidsverhouding weliswaar bestaat, maar waaruit (wegens ouderschapsverlof) geen arbeids- en beloningsverplichtingen voortvloeien en die naar nationaal recht geen verplichte aansluiting bij de sociale verzekering meebrengt?

    

2) Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord:

Is in een dergelijk geval de werkstaat bevoegd tot betaling van een uitkering, ook wanneer de werknemer en zijn gezinsleden voor wie recht zou kunnen bestaan op een gezinsbijslag zoals de Oostenrijkse kinderverzorgingstoelage, in het bijzonder in de periode dat de arbeidsverhouding wegens ouderschapsverlof is opgeschort, niet in de werkstaat hebben gewoond?

____________

1 - PB L 149, blz. 2.