ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Tweede kamer)

13 november 2008

Zaak F‑90/07

Amadou Traore

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Openbare dienst – Ambtenaren – Kennisgeving van vacature – Afwijzing van verzoekers sollicitatie – Herplaatsing – Belang van dienst”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 236 EG en artikel 152 EA en strekkende tot nietigverklaring van, ten eerste, het besluit van de directeur van de externe dienst van het directoraat-generaal „Buitenlandse betrekkingen” van de Commissie van 19 januari 2007 tot afwijzing van verzoekers sollicitatie naar het ambt van waarnemend zaakgelastigde van de delegatie van de Commissie te Togo, ten tweede, het besluit van de directeur personeelszaken van de Dienst voor samenwerking EuropeAid van 12 december 2006 tot afwijzing van verzoekers sollicitatie naar het ambt van hoofd van de werkzaamheden van de delegatie van de Commissie in Tanzania en, ten derde, de besluiten tot aanstelling van M. en S. in die respectieve posten, alsmede tot veroordeling van de Commissie tot betaling van een op 3 500 EUR geraamde vergoeding voor de materiële en immateriële schade die verzoeker zou hebben geleden.

Beslissing: Het besluit van de directeur personeelszaken van de Dienst voor samenwerking EuropeAid van de Commissie van 12 december 2006 tot afwijzing van verzoekers sollicitatie naar het ambt van hoofd van de werkzaamheden van de delegatie van de Commissie in Tanzania en het besluit tot aanstelling van S. in die post, worden nietig verklaard. Het beroep wordt voor het overige verworpen. Verzoeker zal de helft van zijn eigen kosten dragen. De Commissie zal haar eigen kosten dragen en de helft van verzoekers kosten.

Samenvatting

1.      Ambtenaren – Vacature – Afzien door het tot aanstelling bevoegd gezag van een procedure om in een vacant verklaard ambt te voorzien ten gunste van een herplaatsing van een ambtenaar met zijn ambt

(Ambtenarenstatuut, art. 4 en 29)

2.      Ambtenaren – Organisatie van diensten – Bepaling van niveau van te vervullen ambt

(Ambtenarenstatuut, art. 7, lid 1; bijlage I, onderdeel A)

3.      Ambtenaren – Beroep – Beroep tot schadevergoeding – Nietigverklaring van bestreden onwettig besluit – Passend herstel van immateriële schade

(Ambtenarenstatuut, art. 91)

1.      Ook al beschikt het tot aanstelling bevoegd gezag in dat opzicht over een ruime beoordelingsvrijheid, het kan alleen afzien van een procedure voor de voorziening in een vacant verklaard ambt en een maatregel treffen om een ambtenaar met zijn ambt te herplaatsen, op welke maatregel de bepalingen van de artikelen 4 en 29 van het Statuut niet van toepassing zijn, op grond van objectieve, aan het dienstbelang ontleende redenen, die het dient toe te lichten.

(cf. punten 49 en 50)

Referentie:

Hof: 9 februari 1984, Kohler/Rekenkamer, 316/82 en 40/83, Jurispr. blz. 641, punt 22

Gerecht van eerste aanleg: 6 juli 1993, Rasmussen/Commissie, T‑32/92, Jurispr. blz. II‑765, punt 37; 27 november 2003, Bories e.a./Commissie, T‑331/00 en T‑115/01, JurAmbt. blz. I‑A‑309 en II‑1479, punten 150‑153

2.      Afgezien van het ambt van hoofd van een administratieve eenheid, waarvoor bijlage I, onderdeel A, bij het Statuut specifieke regels bevat voor de bepaling van het niveau van het te vervullen ambt, volgt uit de algemene rechtsbeginselen die de organisatie van de communautaire openbare dienst beheersen dat het niveau van een te vervullen ambt moet worden bepaald aan de hand van het belang van de aan de betrokken functie verbonden taken en uitsluitend in het licht van het belang van de dienst. Laatstgenoemd vereiste is uitdrukkelijk opgenomen in artikel 7, lid 1, van het Statuut.

(cf. punt 83)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: 17 mei 1995, Kratz/Commissie, T‑10/94, Jurispr. blz. II‑1455, punten 56‑60; 16 oktober 1996, Capitanio/Commissie, T‑36/94, JurAmbt. blz. I‑A‑449 en II‑1279, punt 57; 16 oktober 1996, Benecos/Commissie, T‑37/94, JurAmbt. blz. I‑A‑461 en II‑1301, punt 56; 19 februari 1998, Campogrande/Commissie, T‑3/97, JurAmbt. blz. I‑A‑89 en II‑215, punt 30

Gerecht voor ambtenarenzaken: 14 december 2006, Economidis/Commissie, F‑122/05, JurAmbt. blz. I‑A‑1‑179 en II‑A‑1‑725

3.      Behoudens in uitzonderlijke gevallen vormt de nietigverklaring van het door een ambtenaar bestreden besluit op zich een passend en in beginsel toereikend herstel van de immateriële schade die de ambtenaar kan hebben geleden.

(cf. punt 114)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: 27 februari 1992, Plug/Commissie, T‑165/89, Jurispr. blz. II‑367, punt 118; 28 september 1999, Hautem/EIB, T‑140/97, JurAmbt. blz. I‑A‑171 en II‑897, punt 82; 11 september 2002, Willeme/Commissie, T‑89/01, JurAmbt. blz. I‑A‑153 en II‑803, punt 97