Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 11 november 2020
DenizBank AG tegen Verein für Konsumenteninformation
Verzoek van het Oberste Gerichtshof om een prejudiciële beslissing
Prejudiciële verwijzing – Consumentenbescherming – Richtlijn (EU) 2015/2366 – Betalingsdiensten in de interne markt – Artikel 4, punt 14 – Begrip betaalinstrument – Gepersonaliseerde multifunctionele betaalkaarten – NFC-functie (near-field communication) – Artikel 52, punt 6, onder a), en artikel 54, lid 1 – Aan de gebruiker te verstrekken informatie – Wijziging in de voorwaarden van een raamovereenkomst – Stilzwijgende aanvaarding – Artikel 63, lid 1, onder a) en b) – Rechten en plichten in verband met betalingsdiensten – Derogatie voor instrumenten voor de betaling van kleine bedragen – Toepassingsvoorwaarden – Betaalinstrument dat niet kan worden geblokkeerd – Betaalinstrument dat anoniem wordt gebruikt – Beperking in de tijd van de werking van het arrest
Zaak C-287/19
Jurisprudentie
nog niet gepubliceerd (Algemene Jurisprudentie)
Links naar de teksten
|
Curia |
EUR-Lex |
Autres Liens |
Conclusie
ECLI:EU:C:2020:322 |
|
|
|
Arrest
ECLI:EU:C:2020:897 |
|
|
|