Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 12 september 2018
Helga Löber tegen Barclays Bank plc
Verzoek van het Oberster Gerichtshof om een prejudiciële beslissing
Prejudiciële verwijzing – Verordening (EG) nr. 44/2001 – Rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke en handelszaken – Bijzondere bevoegdheid – Artikel 5, punt 3 – Bevoegdheid inzake verbintenissen uit onrechtmatige daad – Plaats waar het schade brengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen – Consument die zijn woonplaats heeft in een lidstaat en die door bemiddeling van een in deze lidstaat gevestigde bank effecten heeft aangekocht die zijn uitgegeven door een in een andere lidstaat gevestigde bank – Bevoegdheid om kennis te nemen van het beroep dat deze consument wegens aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad van deze bank heeft ingesteld
Zaak C-304/17
Jurisprudentie
gepubliceerd in de digitale Jurisprudentie (Algemene Jurisprudentie)
Links naar de teksten
|
Curia |
EUR-Lex |
Autres Liens |
Conclusie
ECLI:EU:C:2018:310 |
|
|
|
Arrest
ECLI:EU:C:2018:701 |
|
|
|