Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 11 maart 2020
SF
Verzoek van de rechtbank Amsterdam om een prejudiciële beslissing
Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in strafzaken – Kaderbesluit 2002/584/JBZ – Europees aanhoudingsbevel – Artikel 5, punt 3 – Overlevering op voorwaarde dat de betrokkene wordt teruggezonden naar de tenuitvoerleggingsstaat om daar de vrijheidsstraf of de tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel te ondergaan die hem eventueel wordt opgelegd in de beslissingsstaat – Tijdstip van terugzending – Kaderbesluit 2008/909/JBZ – Artikel 3, lid 3 – Werkingssfeer – Artikel 8 – Aanpassing van de in de beslissingsstaat opgelegde sanctie – Artikel 25 – Tenuitvoerlegging van een sanctie in het kader van artikel 5, punt 3, van kaderbesluit 2002/584/JBZ
Zaak C-314/18
Jurisprudentie
gepubliceerd in de digitale Jurisprudentie (Algemene Jurisprudentie)
Links naar de teksten
|
Curia |
EUR-Lex |
Autres Liens |
Conclusie
ECLI:EU:C:2019:427 |
|
|
|
Arrest
ECLI:EU:C:2020:191 |
|
|
|