Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 28 oktober 2020
BY en CZ tegen Bundesrepublik Deutschland
Verzoek van het Oberverwaltungsgericht für das Land Nordrhein-Westfalen om een prejudiciële beslissing
Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 1999/62/EG – Richtlijn 2006/38/EG – In rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen – Artikel 7, lid 9 – Artikel 7 bis, leden 1 en 2 – Tolgelden – Beginsel van het terugverdienen van de infrastructuurkosten – Infrastructuurkosten – Exploitatiekosten – Kosten van de verkeerspolitie – Kostenoverschrijding – Rechtstreekse werking – Rechtvaardiging a posteriori van een te hoog toltarief – Beperking van de werking van het arrest in de tijd
Zaak C-321/19
Jurisprudentie
nog niet gepubliceerd (Algemene Jurisprudentie)
Links naar de teksten
|
Curia |
EUR-Lex |
Autres Liens |
Conclusie
ECLI:EU:C:2020:480 |
|
|
|
Arrest
ECLI:EU:C:2020:866 |
|
|
|