Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 20 mei 2021
L.R. tegen Bundesrepublik Deutschland
Verzoek van het Schleswig-Holsteinische Verwaltungsgericht om een prejudiciële beslissing
Prejudiciële verwijzing – Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht – Grenscontroles, asiel en immigratie – Asielbeleid – Richtlijn 2013/32/EU – Gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming – Verzoek om internationale bescherming – Niet-ontvankelijkheidsgronden – Artikel 2, onder q) – Begrip ‚volgend verzoek’ – Artikel 33, lid 2, onder d) – Afwijzing door een lidstaat van een verzoek om internationale bescherming wegens de niet-ontvankelijkheid ervan omdat een vorig verzoek van de betrokkene is afgewezen in een derde land dat met de Europese Unie een overeenkomst heeft gesloten betreffende de criteria en de mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat is ingediend in een van de staten die partij zijn bij die overeenkomst – Definitieve beslissing van het Koninkrijk Noorwegen
Zaak C-8/20
Jurisprudentie
nog niet gepubliceerd (Algemene Jurisprudentie)
Links naar de teksten
|
Curia |
EUR-Lex |
Autres Liens |
Conclusie
ECLI:EU:C:2021:221 |
|
|
|
Arrest
ECLI:EU:C:2021:404 |
|
|
|