Arrest van het Hof (Grote kamer) van 5 december 2017
Bondsrepubliek Duitsland tegen Raad van de Europese Unie
Beroep tot nietigverklaring – Extern optreden van de Europese Unie – Artikel 216, lid 1, VWEU – Artikel 218, lid 9, VWEU – Bepaling van het namens de Unie in te nemen standpunt in een krachtens een internationale overeenkomst opgericht lichaam – Herzieningscommissie van de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer (OTIF) – Wijziging van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF) en op de aanhangsels daarvan – Gedeelde bevoegdheid van de Unie en van de lidstaten ervan – Externe bevoegdheid van de Unie op een gebied waar de Unie tot nog toe geen gemeenschappelijke regels heeft vastgesteld – Geldigheid van besluit 2014/699/EU – Motiveringsplicht – Beginsel van loyale samenwerking
Zaak C-600/14
Jurisprudentie
gepubliceerd in de digitale Jurisprudentie (Algemene Jurisprudentie)
Links naar de teksten
|
Curia |
EUR-Lex |
Autres Liens |
Conclusie
ECLI:EU:C:2017:296 |
|
|
|
Arrest
ECLI:EU:C:2017:935 |
|
|
|