Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Bundesverwaltungsgericht (Duitsland) op 19 april 2021 – Bundesrepublik Deutschland vertreten durch het Bundesministerium des Innern, für Bau und Heimat / MA, PB

(Zaak C-245/21)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesverwaltungsgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Bundesrepublik Deutschland

Verwerende partijen: MA, PB

Prejudiciële vragen

Valt de opschorting van overheidswege van de tenuitvoerlegging van het overdrachtsbesluit, welke opschorting kan worden herroepen en waartoe alleen is besloten omdat overdracht wegens de COVID-19-pandemie feitelijk (tijdelijk) niet mogelijk is, tijdens een gerechtelijke beroepsprocedure binnen de werkingssfeer van artikel 27, lid 4, Dublin III-verordening1 ?

Indien de eerste prejudiciële vraag bevestigend wordt beantwoord: leidt een dergelijk opschortingsbesluit tot een onderbreking van de overdrachtstermijn van artikel 29, lid 1, Dublin III-verordening?

Indien de tweede prejudiciële vraag bevestigend wordt beantwoord: is dat eveneens het geval wanneer een rechterlijke instantie vóór het uitbreken van de COVID-19-pandemie een verzoek van degene die om bescherming verzoekt om krachtens artikel 27, lid 3, onder c), Dublin III-verordening de uitvoering van het overdrachtsbesluit op te schorten in afwachting van de uitkomst van het beroep, heeft afgewezen?

____________

1 Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB 2013, L 180, blz. 31).