Language of document :

Beroep ingesteld op 26 februari 2021 – Europese Commissie/Ierland

(Zaak C-126/21)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Tomkin en S. Grünheid, gemachtigden)

Verwerende partij: Ierland

Conclusies

vaststellen dat Ierland, door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan kaderbesluit 2009/829/JBZ van de Raad van 23 oktober 2009 inzake de toepassing, tussen de lidstaten van de Europese Unie, van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen inzake toezichtmaatregelen als alternatief voor voorlopige hechtenis1 , of in ieder geval door deze bepalingen niet aan de Commissie mee te delen, de krachtens artikel 27 van dat kaderbesluit op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen;

Ierland verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Op grond van artikel 27 van kaderbesluit 2009/829/JBZ dienden de lidstaten de nodige maatregelen te treffen om uiterlijk 1 december 2012 aan dat kaderbesluit te voldoen en die maatregelen mee te delen aan de Commissie.

De Commissie meent dat Ierland, door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan kaderbesluit 2009/829/JBZ of, in ieder geval, door deze bepalingen niet aan de Commissie mee te delen, de krachtens artikel 27 van dat kaderbesluit op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

____________

1 PB 2009, L 294, blz. 20.