Language of document : ECLI:EU:T:2021:623


 


 



Beschikking van het Gerecht (Negende kamer) van 24 september 2021 –
Pilatus Bank/ECB

(Zaak T139/19)

„Economisch en monetair beleid – Prudentieel toezicht op kredietinstellingen – Intrekking van de licentie – Aan de ECB opgedragen taken – Beroep dat kennelijk ongegrond is”

1.      Gerechtelijke procedure – Exceptie van niet-ontvankelijkheid – Bevoegdheid van het Gerecht om een beroep ten gronde te verwerpen zonder uitspraak te doen over de exceptie van niet-ontvankelijkheid – Omvang van zijn beoordelingsmarge

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 126 en 130)

(zie punt 23)

2.      Economisch en monetair beleid – Economisch beleid – Toezicht op de financiële sector van de Unie – Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme – Prudentieel toezicht op kredietinstellingen – Entiteit waaraan de vereiste vergunning voor toegang tot de werkzaamheden van een kredietinstelling is ontnomen – Bevoegdheid van de ECB om taken van prudentieel toezicht op een dergelijke entiteit uit te oefenen – Geen

(Verordening nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad, art. 4, lid 1; verordening nr. 1024/2013 van de Raad, art. 2, punten 1 en 3, 3, lid 3, 4 en 14, leden 1 en 5; richtlijn 2013/36 van het Europees Parlement en de Raad, art. 9, lid 1)

(zie punten 3541)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van het besluit van de ECB van 21 december 2018 waarbij de ECB verzoekster heeft meegedeeld dat zij niet langer bevoegd was om rechtstreeks prudentieel toezicht op verzoekster uit te oefenen en haar betreffende maatregelen vast te stellen

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Pilatus Bank plc wordt behalve in haar eigen kosten verwezen in de kosten van de Europese Centrale Bank (ECB).