Beroep ingesteld op 7 januari 2011 - Bank Kargoshaei e.a. / Raad
(Zaak T-8/11)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partijen: Bank Kargoshaei, Bank Melli Iran Investment Company, Bank Melli Iran Printing and Publishing Company, Cement Investment & Development Co., Mazandaran Cement Company, Melli Agrochemical Company, Shomal Cement Co., (Teheran, Iran) (vertegenwoordigers: L. Defalque en S. Woog, advocaten)
Verwerende partij: Raad van de Europese Unie
Conclusies
Punt 5 van [hoofdstuk I], afdeling B, van de bijlage bij besluit 2010/644/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 tot wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB
1 en punt 5 van afdeling B van verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007
2 nietig verklaren en ook het in de brief van de Raad van 28 oktober 2010 vervatte besluit nietig verklaren;
artikel 20, lid 1, sub b, van besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010
3 en artikel 16, lid 2, sub a, van verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad onwettig en niet-toepasselijk op verzoekster verklaren;
de Raad verwijzen in de kosten van verzoeksters voor onderhavige procedure.
Middelen en voornaamste argumenten
Verzoeksters' middelen komen overeen met die van verzoekster in zaak T-7/11, Bank Melli Iran/Raad.
____________1 - PB L 281, blz. 81.2 - PB L 281, blz. 1.3 - Besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39).