Language of document :

Beroep ingesteld op 1 september 2009 - Winzer Pharma GmbH / BHIM - Alcon (BAÑOFTAL)

(Zaak T-346/09)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Dr. Robert Winzer Pharma GmbH (Berlijn, Duitsland) (vertegenwoordiger: S. Schneller, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Alcon, Inc. (Hünenberg, Zwitserland)

Conclusies

de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 28 mei 2009 in zaak R 795/2008-1 vernietigen;

verweerder en in elk geval de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep verwijzen in de kosten; en

subsidiair, de zaak terugwijzen naar het BHIM.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Betrokken gemeenschapsmerk: woordmerk "BAÑOFTAL" voor waren van klasse 5

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: verzoekster

Oppositiemerk of -teken: in Duitsland ingeschreven merk "PAN-OPHTAL" voor waren van klasse 5; in Duitsland ingeschreven merk "KAN-OPHTAL" voor waren van klasse 5

Beslissing van de oppositieafdeling: afwijzing van de oppositie

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 van de Raad doordat de kamer van beroep de visuele, fonetische en begripsmatige punten van overeenstemming tussen de betrokken merken onjuist heeft beoordeeld, zij ten onrechte heeft gesteld dat het betrokken gemeenschapsmerk niet valt onder de serie van "Ophtal"-merken van de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep, en zij ten onrechte geen groot onderscheidend vermogen heeft toegekend aan de oppositiemerken op grond van gebruik, en dan ook ten onrechte heeft geconcludeerd dat er geen gevaar voor verwarring van de betrokken merken bestond; schending van artikel 8, lid 5, van verordening nr. 207/2009 van de Raad, doordat de kamer van beroep heeft nagelaten uitspraak te doen over deze oppositiegrond; schending van de artikelen 75 en 76, lid 1, van verordening nr. 207/2009 van de Raad, doordat de kamer van beroep heeft nagelaten een motivering - in elk geval een uitvoerige motivering - te verstrekken op grond waarvan de uitspraak te begrijpen is.

____________