Language of document :

Beroep ingesteld op 27 september 2021 – WV / CdT

(Zaak T-618/21)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: WV (vertegenwoordigers: L. Levi en A. Champetier, advocaten)

Verwerende partij: Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (CdT)

Conclusies

het onderhavige beroep ontvankelijk en gegrond verklaren;

het besluit van 26 november 2020 nietig verklaren, waarbij verzoekers overeenkomst voor onbepaalde tijd zonder inachtneming van de opzegtermijn op 31 december 2020 is beëindigd;

voor zover nodig, het besluit van 17 juni 2021 nietig verklaren, voor zover daarbij verzoekers klacht van 26 februari 2021 tegen het oorspronkelijke besluit van 26 november 202 is afgewezen;

de verwerende partij veroordelen tot vergoeding van verzoekers materiële schade;

de verwerende partij veroordelen tot vergoeding van verzoekers immateriële schade, welke ex aequo et bono op 15 000 EUR wordt begroot;

de verwerende partij verwijzen in alle kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan schending van de artikelen 16 en 48 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie (hierna: „RAP”), gezien de opvatting van het CdT van het begrip „betaald verlof”.

Tweede middel, ontleend aan schending van de artikelen 16 en 48 RAP in het licht van artikel 34 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, niet-nakoming van de zorgplicht en schending van artikel 59, lid 4, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.

Derde middel, ontleend aan schending van het recht om te worden gehoord.

____________