Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Wiesbaden (Duitsland) op 1 februari 2022 – RL / Landeshauptstadt Wiesbaden

(Zaak C-61/22)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgericht Wiesbaden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: RL

Verwerende partij: Landeshauptstadt Wiesbaden

Prejudiciële vraag

Is de verplichting tot het opnemen en opslaan van vingerafdrukken in identiteitskaarten overeenkomstig artikel 3, lid 5, van verordening (EU) 2019/11571 in strijd met Unierecht van hogere rang, in het bijzonder

a)    met artikel 77, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

b)    met de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;

c)    met artikel 35, lid 10, van de Algemene verordening gegevensbescherming1 ,

en daarom om een van die redenen ongeldig?

____________

1     Verordening (EU) 2019/1157 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer uitoefenen (PB 2019, L 188, blz. 67).

1     Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB 2016, L 119, blz. 1).