Language of document :

Beroep ingesteld op 18 maart 2013 - TestBioTech e.a. / Commissie

(Zaak T-177/13)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: TestBioTech eV (München, Duitsland), European Network of Scientists for Social and Environmental Responsibility eV (Braunschweig, Duitsland), en Sambucus eV (Vahlde, Duitsland) (vertegenwoordigers: K. Smith, QC, J. Stevenson, Barrister)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het beroep ontvankelijk verklaren;

het besluit van de Commissie van 8 januari 2013 houdende verwerping van verzoeksters' verzoeken tot interne herziening van besluit nr. 2012/347/EU van de Commissie van 28 juni 2012 tot verlening van een vergunning aan Monsanto Europe SA voor het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde soja "MON 87701 × MON 89788" overeenkomstig verordening nr. 1829/2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, nietig verklaren;

de Commissie verwijzen in verzoeksters' kosten, en

alle andere dienstig geachte maatregelen gelasten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters vier middelen aan.

Eerste middel: EFSA's beoordeling dat soja "in wezen gelijkwaardig" is aan de relevante referentieproducten ervan is onrechtmatig, gebaseerd op een wetenschappelijke beoordeling die niet overeenkomstig haar eigen richtsnoeren is uitgevoerd, en/of gebaseerd op een kennelijke beoordelingsfout.

Tweede middel: het feit dat EFSA niet of niet naar behoren rekening houdt met de mogelijke synergetische/combinatorische effecten tussen soja en andere factoren, en/of niet verlangd dat een gepaste beoordeling van de toxiciteit wordt uitgevoerd, is strijdig met haar eigen richtsnoeren, wettelijke verplichtingen en/of vormt een kennelijke beoordelingsfout.

Derde middel: het feit dat EFSA niet verlangd dat een gepaste immunologische beoordeling wordt uitgevoerd, is strijdig met haar eigen richtsnoeren, wettelijke verplichtingen en/of vormt een kennelijke beoordelingsfout.

Vierde middel: EFSA's beslissing dat de consumptie van soja na de vergunning voor het in de handel brengen niet moet worden gecontroleerd, is kennelijk onjuist en/of aangetast door de in de eerste drie middelen vastgestelde gebreken.

____________