Language of document :

Beroep ingesteld op 24 november 2023 – Timchenko/Raad

(Zaak T-1107/23)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Elena Petrovna Timchenko (Moskou, Rusland) (vertegenwoordigers: T. Bontinck, J. Goffin, L. Burguin, S. Bonifassi en E. Fedorova, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

Verzoekster verzoekt het Gerecht:

besluit (GBVB) 2023/1767 van de Raad van 13 september 2023 tot wijziging van besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen nietig te verklaren voor zover daarbij de toepassing wordt verlengd van de beperkende maatregelen die tegen verzoekster zijn vastgesteld bij besluit (GBVB) 2022/582 van de Raad van 8 april 2022 en uitvoeringsverordening (EU) 2022/581 van de Raad van 8 april 2022;

uitvoeringsverordening (EU) 2023/1765 van de Raad van 13 september 2023 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen nietig te verklaren voor zover daarbij de toepassing wordt verlengd van de beperkende maatregelen die tegen verzoekster zijn vastgesteld bij besluit (GBVB) 2022/582 van de Raad van 8 april 2022 en uitvoeringsverordening (EU) 2022/581 van de Raad van 8 april 2022;

de Raad te veroordelen om een voorlopig bedrag van 1 000 000 EUR te betalen voor de immateriële schade die verzoekster heeft geleden;

de Raad te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster zes middelen aan.

Eerste middel: kennelijke beoordelingsfout wat de door de Raad verstrekte motivering betreft, en met name wat het op verzoekster toegepaste aanwijzingscriterium en de aard van de vastgestelde maatregelen betreft.

Tweede middel: niet-nakoming van de motiveringsplicht van de Raad.

Derde middel: schending van het recht om te worden gehoord.

Vierde middel: schending van het evenredigheidsbeginsel.

Vijfde middel: schending van verzoeksters grondrechten die zij ontleent aan haar primaire hoedanigheid van burger van de Unie. Verzoekster betoogt dat de op het GBVB gebaseerde aantasting van haar door de Verdragen gewaarborgde recht van vrij verkeer op het grondgebied van de Europese Unie elke rechtsgrondslag ontbeert en zowel onevenredig als niet noodzakelijk is.

Zesde middel: schending van verzoeksters overige grondrechten die worden gewaarborgd door het Handvest van de grondrechten en het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in het bijzonder schending van haar eigendomsrecht en haar recht op eerbiediging van haar privéleven, haar familie- en gezinsleven.

____________