Language of document : ECLI:EU:T:2017:620





Beschikking van het Gerecht (Vijfde kamer) van 13 september 2017 –
Duitsland/Commissie

(Zaak T114/10)

„Beroep tot nietigverklaring – EFRO – Vermindering van financiële steun – Programma Interreg II/C Wateroverlast Rijn-Maas – Niet-naleving van de termijn voor vaststelling van een besluit – Schending van wezenlijke vormvoorschriften – Kennelijk gegrond beroep”

1.      Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Schending van wezenlijke vormvoorschriften – Ambtshalve onderzoek door de rechter – Voorwaarde – Eerbiediging van het beginsel van hoor en wederhoor

(Art. 263 VWEU)

(zie punten 67, 68)

2.      Handelingen van de instellingen – Toepassing ratione temporis – Procedureregels – Onmiddellijke inwerkingtreding

(Verordening nr. 1083/2006 van de Raad, art. 100, lid 5)

(zie punten 75, 78)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van besluit C(2009) 10712 van de Commissie van 23 december 2009 tot vermindering van de steun aan het [communautair initiatiefprogramma] Interreg II/C Wateroverlast Rijn-Maas in het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) op grond van beschikking C(97) 3742 van de Commissie van 18 december 1997 (EFRO nr. 970010008)

Dictum

1)

Besluit C(2009) 10712 van de Commissie van 23 december 2009 tot vermindering van de steun aan het [communautair initiatiefprogramma] Interreg II/C Wateroverlast Rijn-Maas in het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) op grond van beschikking C(97) 3742 van de Commissie van 18 december 1997 (EFRO nr. 970010008), wordt nietig verklaard voor zover het de Bondsrepubliek Duitsland betreft.

2)

De Europese Commissie zal naast haar eigen kosten de kosten van de Bondsrepubliek Duitsland dragen.

3)

De Franse Republiek en het Koninkrijk der Nederlanden zullen hun eigen kosten dragen.