Language of document :

Beroep ingesteld op 2 december 2011 - Treofan Holdings enTreofan Germany / Commissie

(Zaak T-612/11)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partijen: Treofan Holdings GmbH (Raunheim, Duitsland); en Treofan Germany GmbH & Co. KG (Neunkirchen, Duitsland) (vertegenwoordiger: J. de Weerth, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van beschikking C(2011) 275 def. van de Commissie van 26 januari 2011, in de rectificatie bij C(2011)2628 betreffende de steunmaatregel van Duitsland C 7/2010 (ex CP 250/2009 en ex NN 5/2010) "KStG, Sanierungsklausel"

verwijzing van verweerster in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters baseren hun beroep in wezen op het volgende:

Schending van artikel 107, lid 1, VWEU: de aftrek van verlies is geen uit staatsmiddelen verleende steun

Verzoeksters betogen met name dat met de saneringsclausule geen financieel voordeel word verleend, maar veeleer een reeds bestaande financiële positie in de vorm van voorwaartse verliesverrekening niet wordt ontzegd. Derhalve is volgens verzoeksters geen sprake van financiering uit staatsmiddelen.

Schending van artikel 107, lid 1, VWEU: geen selectiviteit bij gebrek aan uitzondering op het relevante referentiestelsel

Volgens verzoeksters is het relevante referentiestelsel de algemene regeling inzake aftrek van verlies voor vennootschappen [§ 10, sub d, van het Duitse Einkommensteuergesetz (wet inkomstenbelasting) juncto § 8, lid 1, KStG en § 10, sub a, van het Duitse Gewerbesteuergesetz (wet inzake bedrijfsbelasting)] en is de beperking van § 8c KStG alleen een uitzondering op dit relevante referentiestelsel, die voorts met name door de saneringsclausule is beperkt.

Schending van artikel 107, lid 1, VWEU: geen selectiviteit doordat niet wordt gedifferentieerd tussen de marktdeelnemers, die zich wat het nagestreefde doel betreft, in een vergelijkbare feitelijke en juridische positie bevinden.

Volgens verzoeksters komt de saneringsclausule elke belastingplichtige onderneming ten goede en worden noch bepaalde branches respectievelijk activiteitsgebieden noch ondernemingen met een bepaalde omvang begunstigd.

4.    Schending van artikel 107, lid 1, VWEU: geen selectiviteit wegens rechtvaardiging op basis van de aard respectievelijk de interne opbouw van het belastingstelsel

Volgens verzoeksters berust de saneringsclausule op grondslagen in verband met het belastingstelsel, die grondwettelijke beginselen volgen als belasting naar financiële draagkracht, geen overdreven belasting en inachtneming van het evenredigheidsbeginsel.

5.    Schending van artikel 107, lid 1, VWEU: kennelijk onjuiste beoordeling op grond dat onvoldoende rekening is gehouden met de Duitse fiscaalrechtelijke situatie

Volgens verzoeksters legt de Commissie de Duitse fiscaalrechtelijke normen inzake aftrek van verliezen verkeerd uit.

6.    Gemeenschapsrechtelijk beginsel van gewettigd vertrouwen

Verzoeksters stellen met name dat de Commissie de fiscale saneringsvoorrechten bij het verwerven van participaties in samenhang met de aftrek van verliezen voor het eerst in een formele onderzoeksprocedure onderzocht; het gaat om een buitengewone handelswijze die niet was te voorzien door de wetgever, de deskundigen en de fiscale administratie en dus ook niet door de ondernemingen zelfs bij diepgaand deskundigenadvies

____________