Language of document : ECLI:EU:F:2013:217

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

(Eerste kamer)

16 december 2013

Zaak F‑162/12

CL

tegen

Europees Milieuagentschap (EEA)

„Openbare dienst – Tijdelijk functionaris – Ziekteverlof – Herplaatsing – Zorgplicht – Psychisch geweld”

Betreft:      Beroep ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, waarmee CL in wezen verzoekt om nietigverklaring van de brief van 21 februari 2012 met betrekking tot zijn herplaatsing na een langdurig ziekteverlof, nietigverklaring van het besluit van 20 september 2012 tot afwijzing van zijn klacht van 21 mei 2012 tegen die brief, en veroordeling van het Europees Milieuagentschap (EEA) tot betaling aan hem van het equivalent van een jaarsalaris ter vergoeding van de geleden schade.

Beslissing:      Het beroep wordt verworpen. CL draagt zijn eigen kosten en wordt verwezen in de kosten van het Europees Milieuagentschap.

Samenvatting

Ambtenaren – Op de administratie rustende zorgplicht – Omvang – Zwaardere verplichting in geval van aantasting van de geestelijke gezondheid van de ambtenaar

(Ambtenarenstatuut, art. 24)

Het begrip „op de administratie rustende zorgplicht” weerspiegelt het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen dat het Statuut in de relatie tussen de administratie en de personeelsleden van de openbare dienst heeft gecreëerd. Dit evenwicht impliceert met name dat de administratie, wanneer zij zich over de situatie van een ambtenaar uitspreekt, rekening houdt met alle elementen die haar besluit kunnen bepalen en dat zij hierbij niet alleen rekening houdt met het belang van de dienst, maar ook met dat van de betrokken ambtenaar.

De zorgplicht houdt voor de administratie de verplichting in om, wanneer er twijfel bestaat of er een medische oorzaak is voor de moeilijkheden die een ambtenaar ondervindt om zijn taken te vervullen, de nodige inspanningen te doen om die twijfel op te heffen. Bovendien zijn de verplichtingen die de zorgplicht voor de administratie inhoudt, aanzienlijk groter in de bijzondere situatie van een ambtenaar aan wiens geestelijke gezondheid, en bijgevolg aan wiens vermogen om zijn eigen belangen op passende wijze te verdedigen, wordt getwijfeld. In deze bijzondere context dient de administratie er dus bij de ambtenaar op aan te dringen dat hij een aanvullend medisch onderzoek aanvaardt, waarbij zij zich met name kan beroepen op het recht van de instelling om de ambtenaar door de raadgevend arts te laten onderzoeken op grond van artikel 59, lid 1, derde alinea.

(cf. punten 45 en 46)

Referentie:

Hof: 28 mei 1980, Kuhner/Commissie, 33/79 en 75/79, punt 22; 29 juni 1994, Klinke/Hof van Justitie, C‑298/93 P, punt 38

Gerecht voor ambtenarenzaken: 13 december 2006, de Brito Sequeira Carvalho/Commissie, F‑17/05, punt 72; 28 oktober 2010, U/Parlement, F‑92/09, punten 65 en 85