Language of document :

Beroep ingesteld op 18 maart 2011 - Modelo Continente Hipermercados / Commissie

(Zaak T-174/11)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Modelo Continente Hipermercados, SA sucursal en España (Alcorcón, Spanje) (vertegenwoordigers: J. Buendía Sierra, E. Abad Valdenebro, M. Muñoz de Juan, R. Calvo Salinero, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

de in dit beroep aangevoerde gronden tot nietigverklaring aanvaarden en bijgevolg artikel 1, lid 1, van de bestreden beschikking nietig verklaren, voor zover daarin wordt verklaard dat artikel 12, lid 5, van de Texto Refundido de la Ley del Impuesto sobre sociedades (gecodificeerde versie van de Spaanse wet op de vennootschapsbelasting; hierna: "TRLIS") elementen van staatssteun bevat;

subsidiair, artikel 1, lid 1, van de bestreden beschikking nietig verklaren, voor zover daarin wordt verklaard dat artikel 12, lid 5, TRLIS elementen van staatssteun bevat wanneer het van toepassing is op verkrijgingen van deelnemingen die de verwerving van controle inhouden;

subsidiair, de bestreden beschikking nietig verklaren wegens een wezenlijke tekortkoming in de procedure, en

de Commissie verwijzen in de kosten van deze procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is gericht tegen de beschikking van de Commissie van 28 oktober 2009 [steunmaatregel C 45/07 (ex NN 51/07, ex CP 9/07)] inzake de belastingafschrijving van de financiële goodwill voor de verwerving van deelnemingen in buitenlandse ondernemingen (PB 2011, L 7 blz. 48).

Tot staving van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan.

Eerste middel: schending van artikel 107, lid 1, VWEU, voor zover de maatregel als staatssteun wordt beschouwd.

De Commissie heeft niet aangetoond dat de aan de orde zijnde fiscale maatregel "bepaalde ondernemingen of bepaalde producties" begunstigt. De Commissie neemt enkel aan dat de maatregel selectief is omdat deze alleen geldt voor de verkrijging van deelnemingen in buitenlandse vennootschappen en niet voor de verkrijging van deelnemingen in nationale vennootschappen. Dit is een onjuiste cirkelredenering. Dat de aan de orde zijnde maatregel, zoals elke andere fiscale bepaling, pas geldt wanneer aan bepaalde objectieve voorwaarden is voldaan, betekent niet dat deze maatregel de jure of de facto een selectieve maatregel is. De redenering van de Commissie leidt ertoe dat elke fiscale bepaling prima facie selectief wordt geacht.

-    In de tweede plaats vormt de op het eerste gezicht verschillende behandeling van artikel 12, lid 5, TRLIS helemaal geen selectief voordeel, maar beoogt zij alle verkrijgingen van aandelen, nationaal dan wel buitenlands, fiscaal gelijk te stellen. Aangezien grensoverschrijdende fusies niet mogelijk zijn, kan de belastingafschrijving van financiële goodwill slechts plaatsvinden op nationaal niveau, waar wel fiscale bepalingen bestaan die daartoe mogelijkheid bieden. In die zin breidt artikel 12, lid 5, TRLIS deze mogelijkheid enkel uit tot de aankoop van activa in buitenlandse vennootschappen. Dat is de verrichting die nationale fusies functioneel het meest benadert en die derhalve tot de opzet en de logica van het Spaanse stelsel behoort.

-    Subsidiair is de beschikking van de Commissie onevenredig, aangezien op zijn minst de gevallen waarin de controle van buitenlandse ondernemingen wordt overgenomen, moeten worden gelijkgesteld met situaties van nationale fusies en die gevallen derhalve gerechtvaardigd zijn door de opzet en de logica van het Spaanse stelsel.

Tweede middel: wezenlijke tekortkoming in de procedure, doordat de op bestaande steun toepasselijke procedure niet is nageleefd.

In de bestreden beschikking worden de argumenten betreffende de functionele gelijkwaardigheid van de maatregel afgewezen, doordat niet wordt erkend dat grensoverschrijdende fusies binnen de Europese Unie in de praktijk onmogelijk zijn. Volgens de Commissie zijn alle belemmeringen die eventueel hebben bestaan opgeruimd, doordat nadien ter zake EU-richtlijnen zijn vastgesteld, die allemaal dateren van na de inwerkingtreding van de in casu aan de orde zijnde maatregel. Dienaangaande is verzoekster van mening dat indien het standpunt van de Commissie werd aanvaard, dat de EU-richtlijnen daadwerkelijk de belemmeringen voor de grensoverschrijdende fusies hebben opgeruimd, wat echter niet het geval is, er hoe dan ook sprake zou zijn van bestaande steun. De procedure voor toezicht op bestaande steun verschilt echter fundamenteel van de in deze zaak gevolgde procedure, waardoor er dus sprake is van een wezenlijke tekortkoming in de procedure.

Derde middel: schending van artikel 107, lid 1, VWEU, wegens onjuiste toepassing van het recht bij de bepaling van de begunstigde van de maatregel.

Ook al wordt aangenomen dat artikel 12, lid 5, TRLIS elementen van staatsteun bevat, dan nog had de Commissie een exhaustieve economische analyse moeten verrichten om te bepalen wie de begunstigden van de mogelijke steunmaatregel waren. Hoe dan ook zijn de begunstigden van de steun (in de vorm van een te hoge prijs voor de aankoop van deelnemingen) de verkopers van de deelnemingen en niet, zoals de Commissie beweert, de Spaanse ondernemingen die van deze maatregel gebruik hebben gemaakt.

____________