Beroep ingesteld op 15 maart 2024 – Europese Commissie / Ierland
(Zaak C-204/24)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: L. Armati en E. Sanfrutos Cano, gemachtigden)
Verwerende partij: Ierland
Conclusies
Verzoekster verzoekt het Hof:
vast te stellen dat Ierland, door geen volledige en juiste uitvoering te geven aan artikel 2, punt 38, artikel 4, lid 2, artikel 5, lid 2, artikel 7, lid 3, artikel 9, lid 2, artikel 11, lid 3, onder b), c), d), e), i) en l), alsook bijlagen II en V van richtlijn 2000/60/EG1 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid („kaderrichtlijn water”), in de verplichtingen die op deze lidstaat rusten krachtens die richtlijn is tekortgeschoten;
Ierland te verwijzen in de kosten.
Middelen en voornaamste argumenten
De kaderrichtlijn water stelt een kader vast voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwateren en grondwater. De richtlijn beoogt verontreiniging te voorkomen en te elimineren, duurzaam watergebruik te bevorderen, het aquatische milieu te beschermen en te verbeteren en de gevolgen van overstromingen en perioden van droogte af te zwakken. Het algemene doel is om een goede milieutoestand van alle wateren te bereiken. Lidstaten worden dan ook verzocht stroomgebiedbeheerplannen op te stellen die zijn gebaseerd op natuurlijke geografische stroomgebieden, alsook specifieke maatregelenprogramma’s om die doelstellingen te bereiken. Specifiek blijven twee gebieden een bron van blijvende zorg in Ierland omdat zij een centrale rol spelen om het nuttig effect van de richtlijn als geheel te garanderen: 1) het voortdurende gebrek aan duidelijkheid in het Ierse recht wat de vraag betreft of kostenterugwinning naar behoren wordt beschouwd als een instrument van waterbeheer voor alle waterdiensten, dit wil zeggen ook voor de diensten die niet door Irish Water worden verricht, en 2) onvoldoende toezicht op wateronttrekking en hydromorfologische tussenkomsten die ervoor zorgen dat de impact op de ecologische toestand van de waterlichamen in kwestie voortdurend wordt gemonitord. Wat het eerste punt betreft, heeft de Commissie kritiek op de omzetting van artikel 2, punt 38, artikel 5, lid 2, en artikel 9, lid 2, van de richtlijn. Wat het tweede punt betreft, bekritiseert de Commissie dat er in het Ierse recht nog steeds een gebrek aan aandacht is voor een gestructureerd kader voor monitoring- en beheersactiviteiten. Dit kan een invloed hebben op de ecologische toestand van waterlichamen, die beïnvloed worden door zowel onttrekking als door hydromorfologische veranderingen. Een lidstaat die de volledige en doeltreffende omzetting van een richtlijn wil verzekeren, moet ervoor zorgen dat de relevante milieudoelstellingen op passende wijze worden gekaderd (artikel 4), dat voor onttrekking gebruikt water op passende wijze wordt geïdentificeerd (artikel 7), en dat er een maatregelenprogramma is om te verzekeren dat de geïdentificeerde doelstellingen worden verwezenlijkt (artikel 11). Zonder dat kader bestaat het risico dat het monitoren van de ecologische toestand van waterlichamen onvolledig is.
____________
1 PB 2000 L 327, blz. 1.