Language of document :

Arrest van het Gerecht van 12 november 2013 – North Drilling / Raad

(Zaak T-552/12)1

(Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Onjuiste beoordeling van feiten – Werking in tijd van gevolgen van nietigverklaring”)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: North Drilling Co. (Teheran, Iran) (vertegenwoordigers: J. Viñals Camallonga, L. Barriola Urruticoechea en J. Iriarte Ángel, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Bishop en A. De Elera, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van, enerzijds, besluit 2012/635/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 282, blz. 58) en, anderzijds, uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2012 van de Raad van 15 oktober 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 282, blz. 16), voor zover die handelingen verzoekster betreffen

Dictum

Besluit 2012/635/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran, wordt nietig verklaard voor zover daarbij de naam van North Drilling Co. is opgenomen in bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB.

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2012 van de Raad van 15 oktober 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran, wordt nietig verklaard voor zover daarbij de naam van North Drilling is opgenomen in bijlage IX bij verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010.

Bijlage IX bij verordening nr. 267/2012 wordt nietig verklaard voor zover zij North Drilling betreft.

De gevolgen van besluit 2010/413, zoals gewijzigd bij besluit 2012/635, worden gehandhaafd wat North Drilling betreft, vanaf de inwerkingtreding ervan op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie totdat de gedeeltelijke nietigverklaring van verordening nr. 267/2012 effect sorteert.

De Raad van de Europese Unie zal zijn eigen kosten dragen en die welke North Drilling in het kader van het onderhavige beroep en in de procedure in kort geding heeft gemaakt.

____________

____________

1     PB C 46 van 16.2.2013.