Language of document :

Beroep ingesteld op 16 februari 2011 - Nanu-Nana Joachim Hoepp / BHIM - Vincci Hoteles (NANU)

(Zaak T-89/11)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Nanu-Nana Joachim Hoepp GmbH & Co. KG (Bremen, Duitsland) (vertegenwoordiger: A. Nordemann, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Vincci Hoteles S.A. (Alcobendas, Spanje)

Conclusies

de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 25 november 2010 in zaak R 641/2010-1 vernietigen;

het Bureau verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Betrokken gemeenschapsmerk: het woordmerk "NANU" voor waren en diensten van de klassen 3, 4, 6, 9, 16, 18, 20, 21, 24, 26 en 35 - gemeenschapsmerkaanvraag nr. 6218879

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Oppositiemerk of -teken: het woordmerk "NAMMU" (gemeenschapsmerk nr. 5238704) voor waren en diensten van de klassen 3, 32 en 44

Beslissing van de oppositieafdeling: gedeeltelijke toewijzing van de oppositie en dus gedeeltelijke afwijzing van de gemeenschapsmerkaanvraag voor de waren en diensten van de klassen 3, 4, 16, 21 en 35, en afwijzing van de oppositie voor de waren en diensten van de klassen 6, 9, 16, 18, 20, 21, 24, 26 en 35

Beslissing van de kamer van beroep: gedeeltelijke vernietiging van de beslissing van de oppositieafdeling en afwijzing van de oppositie voor de waren van de klassen 4, 16 en 21; verwerping van het beroep voor het overige en bevestiging van de afwijzing van de gemeenschapsmerkaanvraag voor de waren en diensten van de klassen 3, 21 en 35

Aangevoerde middelen: schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad, aangezien de kamer van beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat bij het relevante publiek gevaar voor verwarring bestond.

____________