Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 11 december 2020 door Colin Brown tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer – uitgebreid) van 5 oktober 2020 in zaak T-18/19, Brown/Commissie

(Zaak C-675/20 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirant: Colin Brown (vertegenwoordiger: I. Van Damme, advocaat)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie en Raad van de Europese Unie

Conclusies

het bestreden arrest waarbij het litigieuze besluit1 niet nietig wordt verklaard, vernietigen;

op basis van het volledige dossier bij het Hof beslissen dat het bestreden besluit nietig moet worden verklaard en gelasten dat het recht van rekwirant op de ontheemdingstoelage en een reiskostenvergoeding vanaf 1 december 2017 opnieuw moet worden toegekend en dat de toelagen die tussen 1 december 2017 en de datum waarop de rechten hem opnieuw worden toegekend niet werden betaald, hem met interest moeten worden betaald; en

de Commissie verwijzen in de kosten van rekwirant voor het Hof en het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Eerste middel: het Gerecht heeft artikel 4, lid 1, onder a), van bijlage VII bij het Statuut ten onrechte aldus uitgelegd dat het toelaat of vereist dat het recht van een ambtenaar op een ontheemdingsvergoeding wordt ingetrokken omdat hij de nationaliteit van zijn standplaats heeft verworven, zonder dat zijn standplaats is gewijzigd.

Tweede middel: de toepassing van artikel 4, lid 1, onder b), van bijlage VII bij het Statuut op rekwirant door het Gerecht in zijn arrest en door de Commissie in het litigieuze besluit, leidt tot ongerechtvaardigde discriminatie.

____________

1 Besluit van 19 maart 2018 waarbij het Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten het recht van rekwirant op de ontheemdingstoelage en de reiskostenvergoeding heeft ingetrokken vanaf 1 december 2017.