Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 6 juli 2009 door het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 5 mei 2009 in zaak F-27/08, Simões Dos Santos / BHIM

(Zaak T-260/09 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirant: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (vertegenwoordigers: I. de Medrano Caballero, gemachtigde, bijgestaan door D. Waelbroeck, advocaat)

Andere partij in de procedure: Manuel Simões Dos Santos (Madrid, Spanje)

Conclusies

vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken in zaak F-27/08, met inbegrip van de vorderingen tot schadevergoeding;

toewijzing van de vorderingen die rekwirant in eerste aanleg heeft ingediend, namelijk het beroep ongegrond verklaren;

verwijzing van verweerder in de kosten van deze procedure en in die voor het Gerecht voor ambtenarenzaken.

Middelen en voornaamste argumenten

Met deze hogere voorziening vordert het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 5 mei 2009 in de zaak Simões Dos Santos/BHIM, F-27/08, waarin dat Gerecht besluit PERS-01-07 en de brief van 15 juni 2007 van het BHIM nietig heeft verklaard, voor zover deze de vaststelling impliceren dat de meritepunten die Simões Dos Santos na zijn bevordering had overgehouden, waren verdwenen.

Tot staving van de hogere voorziening voert het BHIM drie middelen aan, ontleend aan:

een verkeerde rechtsopvatting, aangezien het Gerecht voor ambtenarenzaken in strijd met de rechtspraak betreffende de voorwaarden voor de retroactieve toepassing van een besluit en het beginsel van gewettigd vertrouwen heeft vastgesteld, dat het BHIM het rechtszekerheidsbeginsel en het beginsel van non-retroactiviteit had geschonden;

een verkeerde rechtsopvatting, aangezien het Gerecht voor ambtenarenzaken heeft vastgesteld dat het BHIM artikel 233 EG en het beginsel van het gezag van gewijsde voortvloeiende uit het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 14 februari 2007 in zaak T-435/04, Simões Dos Santos/BHIM, had geschonden, terwijl de door het BHIM getroffen maatregelen voor de uitvoering van dat arrest de enige toegestane maatregelen zijn, omdat anders het beginsel van non-discriminatie wordt geschonden;

onwettigheid van de toekenning door het Gerecht voor ambtenarenzaken van een vergoeding voor de zogenoemde immateriële schade, daar het BHIM geen fout heeft gemaakt en het Gerecht voor ambtenarenzaken ultra petita heeft geoordeeld.

____________