Language of document :

Mededeling in het PB

 

ARREST VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG

van 8 maart 2005

in zaak T-275/02, D tegen Europese Investeringsbank (EIB)1

(Personeelsleden van EIB - Beroep tot nietigverklaring - Ontvankelijkheid - Verlenging van proeftijd - Beëindiging van overeenkomst - Voorwaarden - Beroep tot schadevergoeding)

(Procestaal: Frans)

In zaak T-275/02, D, voormalig personeelslid van de Europese Investeringsbank, wonende te Luxemburg (Luxemburg), vertegenwoordigd door J. Choucroun, advocaat, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg, tegen Europese Investeringsbank (EIB) (gemachtigde: J.-P. Minnaert, bijgestaan door P. Mousel, advocaat, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg), betreffende, enerzijds, een beroep tot nietigverklaring van de besluiten van de EIB houdende verlenging van de proeftijd en beëindiging van de overeenkomst van verzoekster, en, anderzijds, een beroep tot vergoeding van de gestelde materiële en immateriële schade, heeft het Gerecht (Vijfde kamer), samengesteld als volgt: M. Vilaras, kamerpresident, F. Dehousse en D. Šváby, rechters; griffier: C. Kristensen, administrateur, op 8 maart 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

Het beroep wordt verworpen.

Op het verzoek van de Europese Investeringsbank om vertrouwelijke behandeling behoeft niet te worden beslist.

Elke partij zal haar eigen kosten dragen.

____________

1 - PB C 261 van 26.10.2002.