Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour de cassation (Frankrijk) op 19 januari 2018 – Vueling Airlines, S.A./Jean-Luc Poignant

(Zaak C-37/18)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Cour de cassation

Partijen in het hoofdgeding

Eiseres tot cassatie: Vueling Airlines, S.A.

Verweerder in cassatie: Jean-Luc Poignant

Prejudiciële vragen

Is de uitlegging die het Hof in het arrest van 27 april 2017, A-Rosa Flussschiff (C-620/15, EU:C:2017:309), heeft gegeven aan artikel 14, lid 2, onder a), van verordening (EEG) nr. 1408/711 , zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening (EG) nr. 118/972 , zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 647/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 20053 , van toepassing op een geding ter zake van het strafbaar feit zwartwerk waarbij E 101-verklaringen zijn verstrekt uit hoofde van artikel 14, lid 1, onder a), op grond van artikel 11, lid 1, van verordening (EEG) nr. 574/72 van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening nr. 1408/714 , hoewel de situatie onder artikel 14, lid 2, onder a), i), viel aangezien er sprake was van werknemers die hun werkzaamheden verrichten in de lidstaat waarvan zij onderdaan zijn en waar de luchtvaartmaatschappij, die in een andere lidstaat is gevestigd, een filiaal heeft, en hoewel louter uit de lezing van de E 101-verklaring, die een luchthaven vermeldt als de plaats waar de werknemer zijn werkzaamheden verricht en die een luchtvaartmaatschappij vermeldt als werkgever, kon worden opgemaakt dat de verklaring op frauduleuze wijze was verkregen?

Moet bij een bevestigend antwoord het beginsel van voorrang van het Unierecht aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat een nationale civiele rechter, die naar nationaal recht is gebonden aan het oordeel in een strafvonnis met gezag van gewijsde, gevolgen verbindt aan een met het Unierecht strijdige beslissing van een strafrechter en een werkgever civielrechtelijk veroordeelt tot betaling van schadevergoeding aan een werknemer louter op de grond dat deze werkgever strafrechtelijk is veroordeeld wegens zwartwerk?

____________

1     Verordening van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkende en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB 1971, L 149, blz. 2).

2     Verordening van de Raad van 2 december 1996 tot wijziging en bijwerking van verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EEG) nr. 1408/71 (PB 1997, L 28, blz. 1).

3     Verordening tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EEG) nr. 1408/71 (PB 2005, L 117, blz. 1).

4     Verordening van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EEG) nr. 1408/71, betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB 1972, L 74, blz. 1).