Language of document :

Beroep ingesteld op 30 oktober 2023 – Bloom/Commissie

(Zaak T-1049/23)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Bloom (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordiger: F. Lafforgue, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoekster verzoekt het Gerecht:

het besluit van de Europese Commissie van 30 augustus 2023 tot afwijzing van een verzoek tot interne herziening in de zin van artikel 2, lid 1, punt g), van de Aarhus-verordening met betrekking tot de brief van de Europese Commissie van 5 april 2023 waarbij het directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (hierna: „IOTC”) heeft meegedeeld dat de Europese Unie overeenkomstig artikel IX, lid 5, van de Overeenkomst tot oprichting van de IOTC bezwaar heeft aangetekend tegen resolutie 23/02 inzake het beheer van drijvende visaantrekkende voorzieningen (hierna: „FAD”) in het IOTC-bevoegdheidsgebied, nietig te verklaren;

de Europese Commissie te verwijzen in haar eigen kosten en in die van verzoekster.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan.

Eerste middel: de Europese Commissie heeft een kennelijke beoordelingsfout begaan. Verzoekster stelt dat de brief met het bezwaarschrift waarop het verzoek tot herziening betrekking heeft, een handeling vormt die het voorwerp van een verzoek tot herziening kan zijn en die het milieurecht van de Unie schendt.

Tweede middel: het voorzorgsbeginsel is geschonden. Verzoekster stelt dat het gebruik van drijvende FAD’s een van de belangrijkste oorzaken is van ongewenste vangsten, zowel van niet-doelsoorten als van jonge exemplaren van doelsoorten. Derhalve was resolutie 23/02 van de IOTC, die voorziet in een stopzetting van het gebruik van FAD’s gedurende 72 dagen, de meest geschikte oplossing om de overbevissing van bestanden tegen te gaan en ervoor te zorgen dat ze zich kunnen herstellen.

Derde middel: artikel 14 van verordening (EG) nr. 1224/20091 is geschonden. Volgens verzoekster geldt voor de in het visserijlogboek vermelde ramingen van de in kilogram uitgedrukte hoeveelheden aan boord gehouden vis een tolerantiemarge van 10 % voor alle soorten. De schending van deze tolerantiemarge is grotendeels het rechtstreekse gevolg van het gebruik van drijvende FAD’s. Het gebruik van deze FAD’s leidt er namelijk toe dat de bijvangst van niet-doelsoorten of jonge exemplaren – met name van geelvintonijn en grootoogtonijn – opnieuw toeneemt. Aangezien de jonge exemplaren van deze twee soorten op elkaar lijken, kunnen tonijnvissers hun vangsten niet per soort aangeven en kunnen zij dus niet nagaan of de tolerantiemarge van 10 % wordt nageleefd.

____________

1 Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB 2009, L 343, blz. 1).