Language of document :

Beroep ingesteld op 28 september 2023 – Duitsland / ACER

(Zaak T-612/23)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Bondsrepubliek Duitsland (vertegenwoordigers: J. Möller en R. Kanitz, en R. Bierwagen, advocaat)

Verwerende partij: Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

beslissing A-003-2019 R van de raad van beroep van het Agentschap van 7 juli 2023 nietig te verklaren, voor zover daarin artikel 5, leden 8 en 9, van bijlage I en artikel 5, leden 8 en 9, van bijlage II van besluit nr. 02/2019 van verweerder in stand worden gelaten;

subsidiair – voor het geval het Gerecht van oordeel is dat de overeenkomstig punt 1 nietig te verklaren voorschriften van bijlagen I en II onlosmakelijk verbonden zijn met de overige voorschriften van het desbetreffende artikel of de desbetreffende bijlage of het gehele besluit nr. 02/2019 van verweerster van 21 februari 2019 in de versie van de beslissing van de raad van beroep – de betreffende artikelen, bijlagen of het gehele besluit nietig te verklaren;

subsidiair – voor het geval het Gerecht van oordeel is, dat de overeenkomstig punt 2 nietig te verklaren voorschriften van bijlagen I en II onlosmakelijk verbonden zijn met de overige voorschriften van het desbetreffende artikel of de desbetreffende bijlage of het gehele besluit nr. 02/2019 van verweerster van 21 februari 2019 in de versie van de beslissing van de raad van beroep – de betreffende artikelen, bijlagen of het gehele besluit nietig te verklaren; en

verweerder te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster voert vijf middelen aan:

Eerste middel: schending van de artikelen 14 tot en met 16 van de verordening betreffende de interne markt voor elektriciteit1

De invoering van een extra efficiëntieanalyse teneinde bij de berekening van de grensoverschrijdende handelscapaciteit rekening te houden met kritische netwerkelementen, is in strijd met de artikelen 14 tot en met 16 van de verordening betreffende de interne markt voor elektriciteit, want eerst moet de gecoördineerde capaciteitscalculator, en niet het agentschap, de kritische netwerkelementen definiëren. Dit blijkt, gelet op de bewoordingen, de ontstaansgeschiedenis, de systematiek en de overwegingen van de verordening betreffende de interne markt voor elektriciteit, uit de uitlegging van de geldende voorschriften. De Uniewetgever heeft gekozen voor een minimumwaarde van 70 %, en niet voor een efficiëntiecriterium. Bovendien is dat efficiëntiecriterium praktisch niet toepasbaar en wordt daarmee de minimumcapaciteit van 70 % omzeild. Voorts worden de bepalingen over de nieuwe indeling van de biedzones ontdoken, aangezien de lidstaat de facto tot een nieuwe samenstelling van zijn biedzones wordt gedwongen, wanneer hij bij de berekening van de capaciteit geen rekening meer kan houden met interne netwerkelementen.

Een Power Transfer Distribution Factor (hierna: „PTDF-factor”) van 10 % of meer overeenkomstig artikel 5, lid 8, onder b), van de bijlagen I en II van het besluit is eveneens in strijd met artikel 16, leden 4 en 18, van de verordening betreffende de interne markt voor elektriciteit. Aangezien in het besluit zelf wordt erkend dat sinds 2020, vanaf welk jaar de capaciteitsberekeningsmethode werd toegepast, reeds bij netwerkelementen met een PTDF-factor van meer dan 5 % sprake is van kritische netwerkelementen, is een PTDF-factor van 10 % of meer vanaf midden 2022 willekeurig.

Tweede middel: het efficiëntiecriterium is in strijd met verordening (EU) 2015/12221

Het efficiëntiecriterium van artikel 5, lid 8, onder c), van de bijlagen I en II van het besluit is in strijd met de procedure ter herziening van biedzones overeenkomstig artikel 32 en volgende van verordening (EU) 2015/1222, met het recht van de systeembeheerder om de beschikbare remediërende maatregelen waarmee bij de capaciteitsberekening rekening moet worden gehouden, overeenkomstig artikel 25, lid 1, van verordening (EU) 2015/1222 individueel te omschrijven en met de regel van artikel 29, lid 3, onder b), van verordening (EU) 2015/1222 betreffende het (niet) in aanmerking nemen van netwerkelementen bij de capaciteitsberekening.

Derde middel: schending van de richtsnoeren betreffende het beheer van elektriciteitstransmissiesystemen

Artikel 5, lid 8, onder b), van de bijlagen I en II van het besluit heeft tot gevolg dat de voor systeembeheerders overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder a), van de richtsnoeren betreffende het beheer van elektriciteitstransmissiesystemen geldende verplichting om bij de keuze van passende remediërende maatregelen de meest doeltreffende en economisch efficiënte remediërende maatregelen uit te voeren, wordt omzeild.

Vierde middel: schending van het evenredigheidsbeginsel

Het efficiëntiecriterium en het PTDF-criterium van artikel 5, lid 8, onder b) en c) van de bijlagen I en II van het besluit zijn in strijd met het evenredigheidsbeginsel, aangezien de veiligheid van het systeem in de Core-regio daardoor in gevaar komt en een efficiënt kostenbeheer ontbreekt. Als bijna alle kritische netwerkelementen uit de capaciteitsberekening worden geschrapt, ontstaan er extra risico’s voor de veiligheid van het systeem en nemen de kosten toe.

Vijfde middel: formele onwettigheid

Verweerder is niet bevoegd om aan de hand van het efficiëntiecriterium vast te stellen welke de kritische netwerkelementen zijn, noch om te bepalen dat in een vroeg stadium rekening moet worden gehouden met remediërende maatregelen

Het besluit is in strijd met artikel 2 en artikel 4 van verordening nr. 1 van de Raad1 , aangezien het uitsluitend in het Engels bekend is gemaakt.

____________

1 Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (herschikking) (PB 2019, L 158, blz. 54).

1 Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie van 24 juli 2015 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer (PB 2015, L 197, blz. 24).

1 Verordening van de Raad tot wijziging van verordening nr. 1 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (PB 1958, 17, blz. 385).