Language of document :

Beroep ingesteld op 12 april 2012 - Deutsche Börse / Commissie

(Zaak T-175/12)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Deutsche Börse AG (Frankfurt am Main, Duitsland) (vertegenwoordigers: C. Zschocke, J. Beninca en T. Schwarze, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

beschikking COMP/M.6166 Deutsche Börse / NYSE Euronext van de Commissie van 1 februari 2012 nietig verklaren; en

verweerster verwijzen in de kosten van dit beroep.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan.

Eerste middel: verweerster heeft de horizontale concurrentiedruk waarmee partijen te kampen hebben, niet naar behoren beoordeeld nu de beschouwing van de Commissie over de handel in over-the-counter (OTC) derivaten en haar bewering dat de partijen naar verluidt concurrentiedruk uitoefenen op elkaars kosten voor beursverrichtingen berust op een onjuiste rechtsopvatting en op beoordelingsfouten. Bovendien is de stelling van de Commissie dat partijen elkaar onder druk zetten met mededinging door innovatie kennelijk onjuist en is haar analyse van de mededinging tussen handelplatforms niet gebaseerd op overtuigend en sluitend bewijs. Verder heeft de Commissie de druk aan de vraagzijde niet naar behoren in overweging genomen nu zij de cruciale rol van de klanten van partijen, waaronder zich de voornaamste deelnemers van de OTC handel bevinden, niet heeft onderzocht en beoordeeld en heeft zij geen enkele kwantitatieve analyse uitgevoerd.

Tweede middel: verweersters beoordeling van de door partijen aangevoerde efficiëntieverbeteringen vertoont duidelijke fouten en berust niet op overtuigend en sluitend bewijs. De Commissie heeft ten onrechte slechts enkele van de efficiëntieverbeteringen erkend als zijnde controleerbaar, specifiek het resultaat van de concentratie en mogelijkerwijze direct in het voordeel van klanten, en heeft onjuist beweerd dat zij niet volstonden om de gevolgen van de concentratie voor de mededinging tegen te gaan. In verband met haar evaluatie van zowel de collaterale besparingen als de liquiditeitsvoordelen, heeft de Commissie het recht van partijen om te worden gehoord geschonden door zich te baseren op bewijsstukken en argumenten die na de mondelinge terechtzitting zijn ingediend zonder partijen in de gelegenheid te hebben gesteld om hierop commentaar te geven. De "claw back" theorie van de Commissie en haar beoordeling van de collaterale besparingen die het specifieke resultaat zijn van de concentratie, zijn gebaseerd op nieuwe theorieën en vereisten die niet worden ondersteund door de richtsnoeren inzake horizontale concentraties van de Commissie.

Derde middel: verweerster heeft de door partijen aangeboden corrigerende maatregelen niet naar behoren beoordeeld. Het verwerpen van de verbintenis betreffende de volledige afstoting van de overlappende activiteiten van NYX (verzoekster en NYSE Euronext) in single equity derivaten, daaronder begrepen de afstoting van de BClear-dienst van NYX, is gebaseerd op onjuist bewijs. De beweerde "symbiotische relatie" tussen single equity en equity index derivaten bestaat niet, spreekt de eigen analyse van de Commissie van de marktdefinitie tegen en is in strijd met de rechten van verdediging van de partijen aan de orde gesteld. De afwijzing door de Commissie van de verbintenis tot het in licentie geven van software is onjuist en spreekt haar conclusies inzake technologieconcurrentie tegen.

____________

1 - Richtsnoeren voor de beoordeling van horizontale fusies op grond van de verordening van de Raad inzake de controle op concentraties van ondernemingen (PB 2004, C 31, blz. 5).