Beschikking van het Gerecht (Derde kamer) van 17 mei 2018 –
Westfälische Drahtindustrie e.a./Commissie
(Zaak T‑393/10 INTP)
„Procedure – Interpretatie van een arrest – Rectificatie – Verzuim om te beslissen”
1. Gerechtelijke procedure – Interpretatie van een arrest – Voorwaarden voor ontvankelijkheid van het verzoek
(Statuut van het Hof van Justitie, art. 43; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 168, lid 1)
(zie punten 12‑15)
2. Gerechtelijke procedure – Rectificatie van een arrest – Voorwaarden voor ontvankelijkheid van het verzoek – Termijn – Verzoek niet tijdig ingediend – Niet-ontvankelijkheid
(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 164, lid 2, en 165, lid 2)
(zie punt 24)
Voorwerp
| Primair, verzoek om interpretatie van het arrest van 15 juli 2015, Westfälische Drahtindustrie e.a./Commissie (T‑393/10, EU:T:2015:515) en subsidiair, verzoek om rectificatie en herstel van een verzuim om te beslissen in verband met dat arrest |
Dictum
1) | | Het beroep wordt verworpen. |
2) | | Westfälische Drahtindustrie GmbH, Westfälische Drahtindustrie Verwaltungsgesellschaft mbH & Co. KG en Pampus Industriebeteiligungen GmbH & Co. KG worden verwezen in de kosten. |
2) | | Westfälische Drahtindustrie GmbH, Westfälische Drahtindustrie Verwaltungsgesellschaft mbH & Co. KG en Pampus Industriebeteiligungen GmbH & Co. KG worden verwezen in de kosten. |