Language of document :

Mededeling in het PB

 

ARREST VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG

van 10 februari 2004

in de gevoegde zaken T-215/01, T-220/01 en T-221/01, Calberson GE tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen1

(Verordening (EG) nr. 111/1999 - Voedselhulp aan Rusland - Verordening (EG) nr. 1799/1999 - Levering van rundvlees - Verordening (EG) nr. 1815/1999 - Levering van mageremelkpoeder - Opdracht voor levering van vervoer - Contractuele verhouding - Arbitragebeding - Contractuele aansprakelijkheid - Niet-contractuele aansprakelijkheid - Ontvankelijkheid)

(Procestaal: Frans)

In de gevoegde zaken T-215/01, T-220/01 en T-221/01, Calberson GE, gevestigd te Parijs (Frankrijk), vertegenwoordigd door T. Gallois, advocaat, tegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigde: G. Berscheid), betreffende,

in zaak T-215/01 een vordering tot veroordeling van de Commissie tot betaling aan verzoekster van 14 290,61 euro en 57 859,56 (USD), vermeerderd met de wettelijke rente, wegens door verzoekster geleden schade,

in zaak T-220/01 een vordering tot veroordeling van de Commissie tot betaling aan verzoekster van 106 901,96 DEM, vermeerderd met de wettelijke rente, wegens door verzoekster geleden schade,

in zaak T-221/01 een vordering tot veroordeling van de Commissie tot betaling aan verzoekster van 23 115,49 euro en 25 761,11 USD, vermeerderd met de wettelijke rente, wegens door verzoekster geleden schade,

welke alle primair zijn ingesteld op de grondslag van artikel 238 EG en artikel 16 van verordening (EG) nr. 111/1999 van de Commissie van 18 januari 1999 houdende algemene uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 2802/98 van de Raad betreffende een programma om de Russische Federatie van landbouwproducten te voorzien, en subsidiair op de grondslag van artikel 235 EG en artikel 288, tweede alinea, EG, heeft het Gerecht (Tweede kamer), samengesteld als volgt: N. J. Forwood, kamerpresident, J. Pirrung en A. W. H. Meij, rechters; griffier: J. Plingers, administrateur, op 10 februari 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

Veroordeelt in zaak T-215/01 de Commissie tot betaling aan verzoekster van 7 194,24 euro en 23 072,89 USD, beide vermeerderd met vertragingsrente vanaf 16 mei 2001 tot de datum van voldoening. De rente wordt berekend op basis van de door de Europese Centrale Bank voor de betrokken periode vastgestelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties, vermeerderd met twee punten.

Verwerpt het beroep in zaak T-215/01 voor het overige.

Verwijst verzoekster in zaak T-215/01 in een derde van haar eigen kosten en een derde van de kosten van de Commissie, en de Commissie in twee derde van haar eigen kosten en twee derde van die van verzoekster.

Verwerpt het beroep in zaak T-220/01.

Verwijst verzoekster in zaak T-220/01 in alle kosten.

Veroordeelt in zaak T-221/01 de Commissie tot betaling aan verzoekster van 25 761,11 USD, vermeerderd met vertragingsrente vanaf 3 augustus 2001 tot de datum van voldoening. De rente wordt berekend op basis van de door de Europese Centrale Bank voor de betrokken periode vastgestelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties, vermeerderd met twee punten.

Verwijst verzoekster in zaak T-221/01 in een vierde van haar eigen kosten en een vierde van de kosten van de Commissie, en de Commissie in drie vierde van haar eigen kosten en drie vierde van die van verzoekster.

____________

1 - PB C 317 van 10.11.01.