Language of document :

Beroep ingesteld op 16 juni 2007 - Collotte / Commissie

(Zaak F-58/07)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Pascal Collotte (Overijse, België) (vertegenwoordiger: E. Boigelot, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietigverklaring van het besluit om verzoekers naam niet op te nemen op de lijst van ambtenaren die in het kader van de bevorderingsronde 2006 van de rang A*11 naar de rang A*12 zijn bevorderd en, dientengevolge, van het besluit om hem niet te bevorderen zoals bekendgemaakt in de Mededelingen van de administratie nr. 55-2006 van 17 november 2006;

veroordeling van de verwerende partij tot betaling van een bedrag van 25 000 EUR ter vergoeding van verzoekers materiële, immateriële en loopbaanschade, onder voorbehoud van een vermeerdering en/of vermindering in de loop van het geding;

verwijzing van de verwerende partij in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker, een voormalig tijdelijk functionaris die sinds 16 april 2004, na voor een intern vergelijkend onderzoek te zijn geslaagd, als ambtenaar van de rang A*11 is aangesteld, werd in het kader van de bevorderingsronde 2006 niet geacht in aanmerking te komen voor bevordering, aangezien hij niet had aangetoond dat hij in staat was in een derde taal te werken, overeenkomstig artikel 45, lid 2, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen (hierna: "Statuut"), en hij geen gebruik kon maken van de uitzondering die is voorzien voor ambtenaren die op 1 april 2006 een diensttijd van twee jaar in de rang hadden.

Tot staving van zijn beroep voert hij vier middelen aan, waarvan het eerste is ontleend aan schending van artikel 45 van het Statuut en aan het feit dat de administratie kennelijke beoordelingsfouten heeft gemaakt. Meer bepaald stelt hij dat artikel 45, lid 2, van het Statuut op grond van de overgangsbepalingen van artikel 11 van bijlage XIII bij het Statuut niet had mogen worden toegepast op de bevorderingsronde 2006, temeer daar de toepassingsbepalingen van dat artikel pas in december 2006 waren afgerond. Aangezien hij pas in augustus 2006 ervan op de hoogte is gesteld dat die bepaling op zijn geval zou worden toegepast, heeft hij niet de nodig opleiding kunnen volgen om tijdig in een derde taal te kunnen werken.

Het tweede middel is ontleend aan schending van de zorgplicht en de beginselen van goed en behoorlijk bestuur alsmede misbruik van bevoegdheid. Verzoeker stelt met name dat de administratie niet het recht had, op het laatste moment artikel 45, lid 2, van het Statuut op hem toe te passen.

Het derde middel is ontleend aan schending van het beginsel van bescherming van gewettigd vertrouwen en het rechtszekerheidsbeginsel. De diensten van de Commissie hebben verzoeker nauwkeurige en onderling overeenstemmende toezeggingen gedaan over het feit dat het nieuwe vereiste van artikel 45, lid 2, van het Statuut niet op zijn geval zou worden toegepast.

Het vierde middel is ontleend aan schending van de beginselen van gelijke behandeling van personeel, non-discriminatie en evenredigheid. Verzoeker is benadeeld ten opzichte van andere tijdelijke functionarissen die, na te zijn geslaagd voor een intern vergelijkend onderzoek dat recht gaf op aanstelling, in tegenstelling tot hem reeds op 1 april 2004 als ambtenaar waren aangesteld.

____________