Language of document :

Beroep ingesteld op 17 april 2007 - Siemens en VA TECH Transmission & Distribution / Commissie

(Zaak T-122/07)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partijen: Siemens Aktiengesellschaft Österreich (Wenen, Oostenrijk) en VA TECH Transmission & Distribution GmbH & Co. KEG (Wenen, Oostenrijk) (vertegenwoordigers: advocaten H. Wollmann en F. Urlesberger, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

Artikel 1 van de bestreden beschikking nietig te verklaren voor zover verzoeksters daarin voor de tijdvakken van 20 september 1998 tot en met 13 december 2000, 1 april 2002 tot en met 9 oktober 2002 en 21 januari 2004 tot en met 11 mei 2004 wordt verweten dat zij in strijd met artikel 81 EG en/of artikel 53 van de EER-Overeenkomst hebben gehandeld;

artikel 2 van de bestreden beschikking nietig te verklaren voor zover dit op verzoeksters betrekking heeft;

subsidiair, de aan verzoeksters in artikel 2, sub l, van de beschikking opgelegde geldboete op een zodanig bedrag vast te stellen dat deze maximaal 1 980 000 EUR bedraagt;

de verwerende partij te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters komen op tegen de beschikking van de Commissie K (2006) 6762 def. van 24 januari 2007 in zaak COMP/F/38.899 - Gasgeïsoleerde schakelapparatuur. In de bestreden beschikking werd aan verzoeksters en andere ondernemingen een geldboete opgelegd wegens schending van artikel 81 EG en artikel 53 van de EER-Overeenkomst. Volgens de Commissie hebben verzoeksters deelgenomen aan een samenstel van overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen met betrekking tot de sector "gasgeïsoleerde schakelapparatuur".

Ter ondersteuning van hun beroep stellen verzoeksters in de eerste plaats schending van artikel 81, lid 1, EG en van artikel 23 van verordening nr. 1/2003.1 In dit verband betogen zij, dat de aan VA TECH Transmission & Distribution GmbH & Co KEG opgelegde geldboete ten opzichte van de aan andere ondernemingen opgelegde geldboete disproportioneel hoog is. Bovendien is door de wijze waarop de Commissie heeft getracht om het totale boetebedrag over verschillende ondernemingen te verdelen, het ne bis in idem-beginsel geschonden. Voorts betogen verzoeksters dat verweerster de duur van de inbreuk foutief heeft beoordeeld. Daarbij komt dat de Commissie zonder sluitend bewijs heeft vastgesteld dat het veronderstelde litigieuze handelen tot en met 13 december 2000 een beperking van de mededinging binnen de Gemeenschap beoogde dan wel tot gevolg had. Ten slotte stelt zij in het kader van het eerste middel dat bij de berekening van de geldboete ten onrechte noch met verzachtende omstandigheden rekening is gehouden noch de regeling voor kroongetuigen in acht is genomen.

Ten tweede betogen verzoeksters dat verweerster wezenlijke vormvoorschriften heeft geschonden. In dit verband stellen zij dat het recht om gehoord te worden is geschonden.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1, blz. 1).