Language of document :

Mededeling in het PB

 

ARREST VAN HET HOF

(Tweede kamer)

van 6 oktober 2005

in zaak C-120/04 (verzoek van het Oberlandesgericht Düsseldorf om een prejudiciële beslissing): Medion AG tegen Thomson multimedia Sales Germany & Austria GmbH (1)

(Merken - Richtlijn 89/104/EEG - Artikel 5, lid 1, sub b - Verwarringsgevaar - Gebruik van merk door derde - Samengesteld teken dat bestaat uit benaming van derde gevolgd door merk)

(Procestaal: Duits)

In zaak C-120/04, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Oberlandesgericht Düsseldorf (Duitsland) bij beslissing van 17 februari 2004, ingekomen bij het Hof op 5 maart 2004, in de procedure: Medion AG tegen Thomson multimedia Sales Germany & Austria GmbH, heeft het Hof (Tweede kamer), samengesteld als volgt: C. W. A. Timmermans, kamerpresident, C. Gulmann (rapporteur), R. Schintgen, G. Arestis en J. Klučka, rechters; advocaat-generaal: F. G. Jacobs; griffier: K. Sztranc, administrateur, op 6 oktober 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

Artikel 5, lid 1, sub b, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, dient aldus te worden uitgelegd dat er bij het publiek verwarring tussen dezelfde waren en diensten kan bestaan, wanneer het bestreden teken wordt gevormd door samenvoeging van de firmanaam van een derde met het ingeschreven merk, dat een normaal onderscheidend vermogen heeft, en het ingeschreven merk weliswaar niet als enige bepalend is voor de totaalindruk van het samengestelde teken, doch daarin een zelfstandige onderscheidende plaats behoudt.

____________

1 - ) PB C 106 van 30.4.2004.